Hoe is het met jouw taakspanning?

‘Hoe is het met jouw taakspanning?’
‘Wacht, ik ben even bezig.’
‘Laat maar, ik weet genoeg.’
Al weken – maanden – zeggen we ja op alles. Elke opdracht, elke auteur die zich aanmeldt voor begeleiding, elke tekst die geschreven moet worden, elke offerteaanvraag. Dat heeft tot gevolg dat we de coronacrisis zonder kleerscheuren doorkwamen, ondanks de afzeggingen die aan het begin van de tunnel in onze mailbox ploften.
‘Heb jij ook het gevoel dat als je de stekker eruit trekt, de machine in je hoofd niet stopt?’
‘Momentje, even dit afmaken.’
We zijn moe. Zo moe dat we soms met tranen in onze ogen aan tafel zitten, na een dag veel te hard werken, veel te hoge temperaturen, veel te verdrietige berichten. Dan kijken we elkaar aan, geven een aai, kauwen moeizaam door en beseffen dat we over onze grenzen aan het gaan zijn.
‘Nog drie dagen.’
‘Ik moet misschien zaterdag nog een drukproef bekijken.’
‘Nog vier dagen dan.’
We zijn door de wol geverfde zelfstandigen, als het slecht gaat sturen we bij, boren we een andere sector aan, geven we onze dromen op en verkennen we nieuwe wegen. Maar hollen of stilstaan blijft het. We leggen de pakketjes vaak op de weegschaal: aan de ene kant de wanhoop, aan de andere kant de vrijheid. De vrijheid wint altijd, maar soms weegt de wanhoop zwaar en is het tijdelijk kantje boord.
‘Sorry dat ik dat zei, ik ben te moe.’
‘Het spijt me dat ik dat op jou afreageerde.’
‘Ik begrijp je.’
‘Ik jou ook.’
Ons kantoor gaat een maandje dicht. En dat is hoognodig. We gaan de spanning uit ons hoofd verdrijven, onze spieren laten wennen aan een andere houding. We gaan het verdriet de ruimte geven, en de angst een plaats. We gaan onze zegeningen tellen, want we hebben nog steeds een levensvatbaar bedrijf. En we gaan onze taakspanning doorknippen en vervolgens heel lang uitademen.
fijne vacantie!
Dank je wel!