De goede kant van onuitstaanbaar blasé zijn

Over de cursus Science of Well-Being

Dit is deel 3 van het verslag over de cursus Science of Well-Being die ik de afgelopen maanden online volgde. Lees ook deel 1 en 2:

Hoewel een tsunami aan psychologische feitjes en inzichten de basis vormen van deze cursus gaan de makers van Yale University ervan uit dat de meeste deelnemers ook belangstelling hebben voor de toepassing van al die kennis. Daarom gaat elke les gepaard met een soort ‘praktijkopdrachten’. De vorige keer vertelde ik over trucs als het dankbaarheidsdagboekje en savoring, en hoe je door herbedrading kunt zorgen dat je heilzame gewoontes aanleert. (en hoe ik vooral dat dankbaarheidsdagboekje altijd met gezonde tegenzin invul, maar dat terzijde)

Deze week haal ik in wat ik de vorige keer was vergeten. Om te zien of die praktijkopdrachten werken wordt er namelijk aanbevolen om aan het begin een paar testjes te doen die meten hoe het gesteld is met je welbevinden. In de cursus wordt de mogelijkheid geboden om jezelf een cijfer te geven, tussen 1 en 5, voor de mensen die geen liefhebber zijn van online-testen. Maar ik was nieuwsgierig naar het soort vragen, en verkocht dus zonder aarzeling mijn ziel aan de duivel en deed beide testen gewoon online.

Mager zesje

Zoals ik al in de eerste aflevering van dit serietje schreef: mijn welbevinden was er ronduit beroerd aan toe. En ja hoor, in de test die mijn Authentic Happines Score moest berekenen, kwam ik uit op 2.75 op 5, oftewel: een mager zesje. In de andere test, waarin allerlei pijlers van welbevinden werden geanalyseerd scoorde ik een 5,8 op 10. Alles in mij schreeuwde: ZESJESCULTUUR! En aangezien ik een streber ben, zonder twijfel een van de oorzaken van mijn onvrede, was dat natuurlijk extra deprimerend.

De slechtste pijlers waren positieve gevoelens en gevoel van betekenis te zijn: voor beide haalde ik een onvoldoende. Ook tekende mijn eenzaamheid zich duidelijk af. Het enige waar ik me volgens de test nog aan vast kon houden was mijn ‘engagement’ en het idee dingen verworven te hebben in het leven.

Natuurlijk is zo’n test een karikatuur als je bedenkt hoeveel nuance er wel niet mogelijk is op dit soort vaststellingen. Tegelijkertijd had ik het gevoel dat alle vragen pijn deden, dus op de een of andere manier raakten ze me midden in mijn onbehagen. En aangezien ik de cursus deed omdat ik ten einde raad was, leek me dat op zichzelf een goed teken. Je kunt niet uit een put klimmen zonder te voelen waar de muren van zijn gemaakt.

Testjes en kernkwaliteiten

Het is de bedoeling dat je na tien weken de test(en) opnieuw doet om te kijken of je well-being is toegenomen. Bij de cursus raden ze je aan om de praktijkopdrachten wel te doen, omdat bewust zijn by far niet het halve werk is (zie ook het eerste deel van deze serie) en de herbedrading niet vanzelf gaat. Als je dus streeft naar een betere score aan het einde van de cursus zit er niets anders op dan de opdrachten te doen.

Een van de eerste opdrachten was nog een andere test. Gelukkig ben ik grootgebracht door damesbladen waarin je, destijds nog gewoon op papier, doodgegooid werd met persoonlijkheidstestjes, dus het was een beetje thuiskomen: hop, nog een test ertegenaan.

Dit was een heel uitgebreide karaktertest die je zogenaamde signature strengths bepaalt (volgens mij wel een beroemde, die vaak wordt gebruikt bij assessment-achtige dingen). Over deze talenten valt een heleboel te zeggen, maar het komt erop neer dat het vaak bepalende talenten zijn: dingen die je al je hele leven vaak doet of belangrijk vindt en die je redelijk goed afgaan. Een soort kernkwaliteiten.

Het fijne aan die signature strengths is dat als je ze daadwerkelijk kunt gebruiken in het dagelijks leven, bijvoorbeeld in je werk of studie, je daar beduidend gelukkiger van wordt. En als je er twee, drie of vier dagelijks kunt inzetten, gaan de positieve effecten in stijgende lijn. Bij nog meer vlakt die lijn trouwens af (de geflattende curve, mihi) wat ook wel weer interessant is. Dat heeft iets te maken met een belangrijke les in deze cursus: alles wat je gelukkig maakt kan leiden tot hedonic adaptation, of een hedonic tredmill: een soort gewenning die ervoor zorgt dat geluk een verzadigingspunt is, waarna datgene dat je gelukkig maakte niet meer hetzelfde effect heeft. Denk aan af en toe uit eten gaan of elke dag uit eten gaan. Dat eerste is veel leuker. Daarover later meer.

Roepingen en shortcuts

Het grappige is dat wanneer je vier van die kernkwaliteiten kunt gebruiken ook de kans toeneemt dat je je werk een roeping noemt. Daar moest ik heel hard om lachen. Hoewel ik iedereen het gevoel gun met een roeping bezig te zijn, heb ik geen idee op welk moment je zulke pretenties krijgt.

Anyway, mijn signature strengths zijn:
1. Nieuwsgierig, belangstelling voor de wereld
2. Creatief, origineel, vindingrijk
3. IJverig en een echte doorzetter
4. Leergierig

En dan kom ik direct bij een shortcut: door deze cursus te volgen, benutte ik direct minstens twee, maar vaak ook meer signature strengths. Net als de vorige keer bleek: ik ben een kampioen in afsnijden. Toen stelde ik namelijk in het dankbaarheidsdagboekje vast dat ik blij was met de cursus, waardoor ik gelijk aan de andere opdracht deed: savoring. Easy does it. Edoch, de cursus bouwde deze keer het voorkomen van hedonic adaptation in, en dus moest je de signature strengths een week lang elke dag op een ándere manier gebruiken. Alleen de cursus volgen was dus niet genoeg.

Voor mij is elke dag iets anders leren of iets creatiefs doen redelijk gemakkelijk. Ik ben altijd bezig met leren, lezen, nieuwe hobby’s, nieuwe boeken. Zodoende stortte ik me tijdens de opdrachtweek op pianospelen (wat ik probeer te leren met deze site). Ik experimenteerde met mijn nieuwe voorversterkertje, waardoor ik mijn elektrische gitaar en mijn elektrische akoestische gitaar weer op kon pakken. Twee instrumenten die ik net wel/net niet onder controle heb, het is maar hoe je het bekijkt. En ik verdiepte me in het inspirerende boek Syllabus: notes from an accidental professor van Linda Barry, dat als volgt wordt aangeprezen: ‘She believes that anyone can be a writer and she has set out to prove it. For the past decade, Lynda has run a highly popular writing workshop for non-writers called Writing the Unthinkable – the workshop was featured in the New York Times magazine.’ Ik kan je zeggen: er kwam geen hedonic adaptation aan te pas. Elke dag werd ik midden in mijn kernkwaliteiten geraakt.

Hoe raak je niet verveeld?

Een voordeel van de test die mijn kernkwaliteiten bepaalde, was dat ik besefte dat de eigenschap waardoor ik altijd heel erg snel verveeld raak niet alleen een enorm obstakel is in mijn leven, maar ook de keerzijde van mijn kernkwaliteit. En dat ik mezelf dus niet als onuitstaanbaar blasé hoef te zien, maar dat ik het ook ten goede kan keren: ik ben nieuwsgierig, leergierig, creatief en vindingrijk, en dat gaat niet erg goed samen met tevreden zijn met wat je al kent. Logi, zou mevrouw De Vries gezegd hebben.

De kunst zou dan ook worden: niet verveeld raken door deze cursus, want ik voelde al vrij snel dat de nieuwigheid eraf was en dan begint voor mij de gevarenzone.

Volgende keer meer.

28 april 2020 | Geen reacties

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

0 Reacties

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?