De wet van de remmende voorsprong
In mijn bio’s noem ik mezelf vaak onthecht. Je zou kunnen zeggen dat ik daar een beetje mee koketteer: kijk mij eens lekker autonoom en vrij zijn. Onthecht, ontworteld, no strings attached, dikke prima. Maar intussen ben ik vaak eenzaam, zoekende en vervreemd van mijn omgeving.
Tijdens mijn middelbareschooltijd deed ik aan stamcafé’s en stamcoffeeshops. Eerst Jan Steen, een ex-gedetineerdencafé, en daarna de Bom Shankar Chaishop, een coffeeshop, beide om de hoek van alles – van mijn middelbare school en van mijn toenmalige huizen, op de Albert Cuyp en in de Govert Flinck. Daarna werkte ik jaren in hetzelfde café, en nog weer later zat ik een paar keer per week in het schoolcafé op mijn werk. Ik genoot van de sleur, de vertrouwdheid, en van de mensen op wie ik kon bouwen.
Voor eeuwig
Amsterdam voelde toen alsof het voor eeuwig thuis zou zijn, die stamkroegen alsof ze in de grond verankerd waren, en zelfs de vrienden die ik toen had, wekten de indruk nooit meer te verdwijnen. Ik vond dat een heerlijk gevoel.
Regelmatig vraag ik me af waar het fout is gegaan, en ik vermoed al direct bij dat gevoel. Dat verraderlijke thuis zijn in alles, dat blinde vertrouwen dat iedereen forever het beste van zichzelf zou geven. Want laten we wel wezen: toen al waren mijn vrienden en ik niet zo trouw en aangenaam als we leken, toen al waren de dingen niet voor altijd en toen al stond in de sterren geschreven dat alles op een dag zou veranderen. Alleen had ik het niet in de gaten.
Het is de wet van de remmende voorsprong: mensen die zonder dreigende eenzaamheid opgroeien, schrikken zich een hoedje als ze plots worden geconfronteerd met het gevoel dat er toch niet zó veel mensen op ze zitten te wachten. En ik heb het mezelf ook niet gemakkelijk gemaakt door te emigreren, door de lat qua vrienden gigantisch hoog te leggen en door in Vlaanderen in het openbaar vuur te spuwen over de patriarchale, nationalistische cultuur die er heerst.
Nooit goed
Toen ik wat vriendschappen uitmaakte, toen ik mijn vaderland verliet en toen ik besloot geen kinderen te krijgen, wist ik steeds dat die beslissingen niet onopgemerkt voorbij zouden gaan. Ik was er van doordrongen dat ik op een zeker moment zou voelen wat ik besloten had, dat ik die keuzes zo nu en dan zou betreuren. Maar ik wist ook dat het de juiste keuzes waren. Dat ik koos voor zaken waar ik heel diep en lang over had nagedacht, en dat dat nu eenmaal inherent is aan minopties: het gevoel dat je het nooit goed kunt doen.
De laatste maanden ben ik wat bekomen van de hell of a ride van de afgelopen dertien jaar: vier keer verhuisd, twee jaar lang fertiliteitsbehandelingen, al mijn tanden verloren, bijna een jaar zo goed als blind geweest en in landelijke media geroemd en verguisd om wie ik was en wat ik vond. Het is wel weer even mooi geweest.
En nu ik amechtig probeer het stof te laten neerdwarrelen, merk ik weer hoe stil het is. Hoe weinig dingen voor eeuwig waren en hoezeer ik moeite heb me thuis te voelen in een leven waarin het nooit meer zo thuis zal zijn als vroeger, in de Pijp, in die stamkroegen, met die vrienden die altijd zouden blijven. En dat is dus die remmende voorsprong: met mijn karakter, mijn hoge eisen en mijn wispelturigheid was mijn leven altijd al gedoemd om een zoektocht te worden, terwijl ik durfde te wedden dat ik thuis zou zijn en blijven en anders met veel moeite toch altijd weer thuis zou komen. Niet dus.
wil er eigenlijk inhoudelijk niets over zeggen, maar toch graag even laten weten dat deze post binnenkwam.
Bij mij ook. Bam.
Ik stel jullie reactie op prijs!