Zondag
Mijn waakzaamheid rust niet. De inspanningen die ik moet leveren om mijn diverse spanningsbogen naar beneden te halen, is soms bovenmenselijk. Zie het als een regenboog: ik kamp altijd met een halve boog en moet er een mentaal keukentrapje bij halen om het einde af te buigen naar een hele, naar de pot met goud.
Mijn waakzaamheid belet me werkelijk te geloven dat een hele boog tot de mogelijkheden behoort.
Is het nature of nurture? Ben ik dom of onmachtig? Is het werkelijk mogelijk om je spanningsboog zonder haringen en scheerlijnen naar beneden te trekken? Elke dag weer? En waarom heeft niemand mij dat geleerd?
Mijn waakzaamheid is zo cynisch, dat ze naar me knipoogt als ik probeer te doen alsof ze niet bestaat. Juist op de momenten dat ik mijn mentale keukentrapje heb getrotseerd, het uiteinde heb vastgepakt en probeer de boog zonder extra mankracht of doping af te buigen, juist dán is de verleiding groot om te denken dat ik de mindgame aan het verliezen ben. Nonchalance is des duivels oorkussen en als een verslapte spanningsboog iéts niet doet, is het wel naar de hemel reiken, dus daar trap ik mooi niet in.
Mijn waakzaamheid heeft een nieuw plafond nodig. Een verlaagd plafond moet voorkomen dat ik steeds opnieuw naar de Blokker moet voor een hoger trapje. Maar een verlaagd plafond mag dan praktisch zijn, ik hou van hoge plafonds, van hoe het vroeger was, van de ruimte die het lijkt te bieden, van de schijn van the sky is the limit.
Mijn waakzaamheid is groot, al zolang ik me herinner. Zo groot dat het als Godzilla door het verlaagde plafond heen breekt en doorgroeit terwijl ik al lang in het luchtledige tast, het einde van de boog niet meer kan vinden, niet meer kan zien. Met wortels van veertig jaar oud en een kruin tot aan het zwerk, is mijn waakzaamheid van het standvastige soort, en daar verandert geen lieve zondag iets aan.
• Er wordt veertig dagen geblogd in blogland, veertig stukjes in het wild. Gisteren liet ik het afweten, dus dit is dag 17.
Ach, ik vind dat zo mooi geschreven, over een karaktertrek in jezelf die helemaal niet zo mooi lijkt te zijn, in uitvergrote vorm. Extra door de timing op een zondag. Ik werd er al stil van toen ik het las, en nu nog altijd. Ik heb de neiging om te zeggen: zorg goed voor jezelf, met de haringen waarmee je dagelijks bivakkeert en het getouwtrek op vaste basis.
O, helemaal niet gereageerd. Nu wel: dank je wel!