Tegen het innerlijke dreinen
Als het slecht met mij gaat, is onontkoombare afleiding mijn enige redding. Mijn gepieker is zo diepgeworteld dat er op sommige momenten niets anders op zit dan mijn hoofd in beslag te laten nemen. Iets doen dat zoveel hersencapaciteit vreet dat er geen geheugen meer over is om te herkauwen.
Lezen werkt dan niet. Boeken confronteren me met mezelf, met hoe ik in het leven sta. Kan ik me meten met de hoofdpersonen? De denktrant van de schrijver? Heb ik zuivere motieven? Visies? Relaties? Boeken leiden ook tot beroepsdeformatie: wat gaat er goed in dit verhaal? Wat niet? Hoe zou dat beter kunnen? Bij kranten en tijdschriften is dat nog erger, lezen is huiswerk. Niet alleen haal ik elke tekst langs mijn innerlijke kwaliteitsmeter, ook is de er altijd de vraag: wat kan ik hiervan leren? Heb ik dit misschien later nodig bij mijn eigen stukken?
Wandelen werkt al beter, maar geeft me toch nog te veel ruimte om rondjes te rennen in mijn hoofd. Het helpt dat ik het afgelopen jaar heb geleerd om alles te determineren wat ik zie. Om het innerlijke dreinen tegen te gaan, loop ik rond met een denkbeeldig aanwijsstokje: zomereik, Canadese eik, uitgebloeide look-zonder-look, eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, lijsterbes. Maar als ik even verslap, ben ik weer in die echokamer van mijn gedachten, waar ik als een tafelhockeyschijf heen en weer gekaatst word en geen schijn van kans heb grip te krijgen.
Bezig blijven is het devies, maar als ik de planten water geef of een keukenkastje boen, zijn er te veel openingen voor gepeins. Hetzelfde geldt voor de was ophangen, mijn benen scheren of de ramen zemen. Opruimen, ordenen, uitmesten of weggooien idem dito, allemaal taakjes die de knoopdenker tot wanhoop drijven.
Het enige dat echt lijkt te werken, is spelletjes doen. Games zouden ook kunnen, maar momenteel ben ik meer op de bordspellentoer. Het grote voordeel van een spel is dat het mijn denkkracht volledig in beslag kan nemen. Ik ben fanatiek en welwillend genoeg om het con amore te spelen en als ik het juiste bordspel kies, leidt dat tot een inspanning die mijn denkkracht zodanig afbuigt dat het toch weer ontspannend wordt.
De afgelopen periode zetten Wannes en ik ’s avonds mijn gedachten op stand-by door een paar potjes Terra Mystica te spelen. Terra Mystica is het beste spel dat ik in jaren heb gespeeld (en ik speel behoorlijk veel bordspellen). Ik ben nogal kritisch, vaak vind ik de speeltijd te lang in verhouding tot de spanningsboog, de geluksfactor is doorgaans te groot, de regels zijn te onduidelijk of de herhaling is te saai. Terra Mystica heeft me aangenaam verrast. Het is een tijdrovend spel, maar het is geen moment slepend, er komt veel geluk bij kijken, maar dat is volkomen in verhouding tot de factor ‘strategie’, en er zit zoveel variatie in het spel, dat je het overdreven vaak moet spelen voordat het saai wordt.
Korte samenvatting: het is een spel waarbij je een rol aanneemt (cultisten, auren, dwergen, ingenieurs, moeraswezens, enzovoort et cetera) die je voordelen en nadelen zal bieden. De speler moet die voordelen benutten en proberen zo min mogelijk last te ondervinden van de nadelen. Omdat alle spelers altijd een andere rol (kunnen) hebben, zijn de verhoudingen tussen de deelnemers elke keer verschillend. Het is geen eenvoudig spel om te leren, want je moet handelingen verrichten die wat overzicht vergen, maar als je eenmaal thuis bent in de spelregels, blijkt steeds weer hoe ongelooflijk vernuftig en evenwichtig het spel in elkaar zit. Alsof het een miljoen keer is proefgespeeld en bijgeschaafd voordat het op de markt werd gebracht.
Kortom, mocht je weldadige afleiding zoeken, overweeg Terra Mystica.
Wat naar dat je zo piekert, of vastzit in je gedachten. Ik hoop van tijdelijke aard.
Het is een samenloop van omstandigheden. Dat piekeren is het enige dat ik al mijn hele leven meedraag, maar ik hoop dat de rest van de omstandigheden de komende maanden wel wat meer zullen meewerken.