Stollende

Maandag zou de eerste dag van de rest van mijn leven zijn. Alle rommelige dagen van deze zomer lagen achter me en ik zou eindelijk ruimte en tijd hebben om mijn bijeen geschraapte goede moed te bundelen tot een productiviteit van heb-ik-jou-daar.
Maar in plaats daarvan waad ik al dagen door de warmte. Ik check gordijnen, rolluiken, ramen en kieren meermaals per dag, zonder al te veel resultaat. Elk streepje licht betekent een streepje op de thermometer en er zijn te veel streepjes licht. Een huurhuis laat zich moeilijk dichttimmeren.
Vandaag wordt het 37 graden. Dan is het in theorie net zo warm buiten mij als in mij, maar op mijn reizen naar Zuid-Europa maakte ik dat vaker mee en dat moment van evenwicht is me nooit opgevallen – dat ogenblik dat vooral zou moeten bestaan uit wat je niét voelt.
Jacqueline de Vree schreef op Twitter dat onze hersenen niet smelten, maar dat de eiwitten in je brein stollen. Onomkeerbaar, bij 42 graden al.
Aha, dacht ik, er zit beginnende Foe Yong Hai in mijn hoofd, of een karbonaadje. Nog 5 graden en het gerecht is klaar. Onomkeerbaar klaar. Dus de reden dat ik zo slecht presteerde op de eerste dag van de rest van mijn leven was een culinaire. Ik was stollende. Op de een of andere manier ervaar ik dat als geruststellend.
Petrus: Hoe zou u uw leven omschrijven?
Maartje: als een perfect gepocheerd ei.
Geweldig stukje.
Haha, gepocheerd, dan moet je draaien! Ik haat draaien. Dank je wel.