Het venijn zit in het brein

Column voor Femma - Het venijn zit in ons brein

‘Heb je al gereset?’
‘Ja, natuurlijk. Waarom doe je alsof ik dat zelf niet kan bedenken?’
‘Ik doe niet alsof je het zelf niet kan bedenken, ik vraag het gewoon.’
Deze conversatie voeren mijn man en ik met enige regelmaat wanneer ik met een technisch probleem kamp en hij checkt of ik de meest voor de hand liggende oplossingen al heb geprobeerd.

Zelf maak ik me ook schuldig aan ongegrond wantrouwen. ‘Denk je er wel aan eerst het bed af te halen en dan pas te stofzuigen? En heb je de juiste maat vuilniszakken bij je? Je kunt voor een pompoen trouwens beter de dunschiller gebruiken.’ Dit soort dingen zeg ik vaker dan me lief is en ik kan mezelf niet uitstaan als ik me op die manier met hem bemoei.

Want ik weet dat hij een ijverige poetser is en hij weet dat ik technisch mijn mannetje sta en toch zetten we elkaar weg als sukkels. Niet omdat we een relatie hebben waarin we elkaar met argwaan bejegenen, integendeel, we zijn nogal liefdevol in de omgang, maar omdat we opgroeiden in een tijd waarin vrouwen op keukentrapjes de ramen lapten en mannen slechts bijdroegen door het betreffende keukentrapje uit de schuur te halen. Onze ouders waren dan wel behoorlijk geëmancipeerd, de wereld waarin we leefden was dat niet.

Mijn man en ik lijden aan systeembevestiging. In theorie weten we dat de rolverdeling niet klopt, maar in de praktijk schikt ons gedrag zich naar de grillen van de cultuur waarin we ons ontwikkelden. Een cultuur waarin mannen zich wierpen op kabeltjes en buizen en vrouwen op groentebouillon en propere huizen.

Waarom kook ik? Waarom zet hij de vuilnis buiten? Waarom ben ik degene die aan cadeautjes denkt? En waarom kiest hij de muurpluggen uit? Dat is niet omdat ik geen vuilniszakken kan tillen, of omdat ik geen maten van boortjes weet te combineren met maten van pluggen, en het is ook niet omdat hij geen gezonde maaltijd kan bereiden of niet in staat is te denken aan de mijlpalen van anderen. Het is omdat alles om ons heen deze taakverdeling ademt.

We praten het hardnekkig goed, mijn man en ik. Hij heeft nu eenmaal minder last van nare luchtjes, logisch dat hij de vuilnis buitenzet. Ik heb in een restaurant gewerkt, logisch dat ik kook. We twijfelen er niet aan dat we deze rolverdeling volkomen vrijwillig hebben aangenomen, wij, geëmancipeerde veertigers met gezond verstand. Maar juist die verklaringen zijn een geniepige methode van onze hersens om het plaatje te laten kloppen. Het venijn zit in ons brein. Systeembevestiging geeft ons het heerlijke gevoel dat de dingen zijn zoals ze zijn, omdat we er bewust voor kozen, terwijl bewezen is dat we onze keuzes nauwelijks bewust maken.

Het thema van Internationale Vrouwendag 2018 is ‘Vrouwen en mannen zijn overal gelijkwaardig’, een belofte uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar er is één plek waar vrouwen en mannen niet gelijkwaardig zijn en dat is in ons eigen hoofd. Want of je nu een Dolle Mina bent of een monstermacho, beide reptielenbreinen worden geprogrammeerd in dezelfde cultuur van moeders die in de keuken staan en vaders die zich over de kliko ontfermen.

We moeten het dus een beetje forceren, de papa’s, de mama’s en de anderen met serieuze invloed. We moeten met zijn allen tegen de stroom in de indoctrinatie beperken. Want zolang in mannenbladen geen cadeautjes voor de buurvrouw staan en we in vrouwenbladen geen afgeprijsde gereedschapskisten vinden, zullen we niet ontkomen aan het juk van een brein dat het goed bedoelt, maar dat reddeloos verloren is tegen de overblijfselen van een eeuwenoude cultuur.

Ter ere van Internationale Vrouwendag schreef ik deze column voor Femma Magazine.
Hier vind je de website van Femma.
Hier vind je het Femma Magazine.

• Er wordt veertig dagen geblogd in blogland, dit is dag 22.

9 maart 2018 | 1 reactie

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

1 Reactie
  1. Esther 9 maart 2018

    Ik ben blij dat wij ons op sommige fronten aan die denkschema’s ontworsteld hebben: hij doet de was (zo gegroeid omdat ik op een gegeven moment te zwanger was om de was 2 verdiepingen naar zolder te brengen), hij kookt meestal (koksopleiding gedaan & liefde voor), we maken samen schoon. Maar andere patronen zijn er wel; omdat hij een beter salaris heeft dan ik werk ik minder en ‘doe’ ik kind, school, sportclubs etc., en ja, technische dingen doet hij en de ‘soft skills’ doe ik..

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?