Gespeculeer
Eergisteren liep ik door het bos en stapte ik bijna op een pad. Sindsdien denk ik om de paar uur even aan hoe dat hád kunnen zijn. Want ik had echt een stevig tempo, zo’n de-paden-op-de-lanen-in-tempo, met zwaaiende armen en een vastberaden trek om mijn mond. En ik mag dan niet veel wegen, voor een pad is het algauw te veel.
Het was een wonder dat ik hem zag, want hij leek nog het meeste op een afgevallen blad. Op een paar centimeter van zijn freeze plantte ik mijn voet, en toen ik uitriep ‘hee, een pad!’ sprong hij weg met zo’n onbeholpen paddensprong.
Het is een slechte gewoonte om van dingen die wel goed afliepen te bedenken hoe het zou zijn geweest als dat niet zo was. Ik voel de bobbel onder mijn schoen, ik beleef levendig het moment dat ik erop ga staan, totdat er iets moet gebeuren met die bobbel. Wat gebeurt er met een pad waarop je gaat staan? Knapt hij uit elkaar? Wordt hij uitgesmeerd? Of geeft hij mee? Als een Nike Air-bounceje?
Ik ben blij dat ik het niet weet, maar ook weer niet, want dat gespeculeer de hele dag is ook niet alles.