Slecht is de norm

Column voor de Standaard: Slecht is de norm

De borstel van de stoffer en blik was stuk. Het handvat lag in tweeën, omdat ik dacht dat ik een vastgekoekt restje viezigheid wel even weg kon schrobben met het harde randje voor aan de veger. Het was al de derde keer dat ik het handvat van zo’n plastic borstel brak, wat te denken geeft over mijn aanpak van vastgekoekte restjes, maar ook over de kwaliteit van het handvat. Weemoedig dacht ik terug aan vroeger, toen een blik nog van blik was en een veger van hout. Met een beetje discipline ging zo’n setje een half leven mee.

Ik vroeg me af waar je als bewuste consument nog een degelijke, duurzame stoffer en blik kon kopen en sloeg aan het googelen. Al klikkend realiseerde ik me wat ik aan het doen was: ik researchte de ingrediënten van een stoffer en blik om te voorkomen dat ik bijdroeg aan verspilling en het liefst ook aan misbruik, vergiftiging en ontheemding. Terwijl het natuurlijk veel logischer zou zijn als dit de norm was: dat grondstoffen zorgvuldig gebruikt worden en dat niemand ziek of arm wordt door mijn behoefte aan poetsgerief. Het zou pas kloppen als ik als een ware gangster moeite zou moeten doen om aan schadelijke spullen te komen.

Let wel: ik ben niet van de gemakzuchtige soort, want als je principes hebt, kun je je er nu eenmaal niet met de Franse slag van afmaken. De discipelen van de weldenkendheid moeten nee zeggen tegen de snelste weg en offers brengen voor hun normbesef, dat is het hele idee achter principes. Maar de laatste tijd besteed ik avonden aan ingrediënten en materialen navorsen en uitdokteren wat de meest haalbare manier is om een bewuste consument te zijn. En dan nog weet ik vaak niet wat ik wel en niet moet kopen.
Want slecht is de norm in bijna alles. Slechte kwaliteit, of slecht voor de omgeving, slecht voor de gezondheid, of slecht voor de planten en dieren, slecht voor arbeidsomstandigheden, of slecht voor de verdeling van kapitaal en goederen, en in veel gevallen is het een combinatie van die factoren. Als je rekening wilt houden met je budget en het welzijn van jezelf en anderen, moet je op elk gebied een specialist zijn en ongeacht het onderwerp een ingewikkelde kosten-batenanalyse maken. Nodeloos om te zeggen: dat is ondoenlijk.

De afgelopen week zocht ik uit waar ik het beste een ethische hypotheek kan afsluiten, hoe ik aan inheemse tuinplanten kom, waar ik mensvriendelijke wandelschoenen kan krijgen en welke sojaproducten wel deugen. Nog afgezien van het feit dat al dat gegoogel veel stroom verbruikt, is het natuurlijk het toppunt van surrealisme dat ik een avondstudie nodig heb voor een boodschappenlijstje, en dat mijn weloverwogen keuzes vervolgens tientallen gemotoriseerde kilometers vergen.

Ik kan wel zwelgen in zelfmedelijden omdat het aanbod mij dwingt tot een dagtaak, maar dat is de omgekeerde ­wereld: want het aanbod volgt de vraag. En de vraag is niets anders dan wat wij kopen. Wij, allemaal, individueel en dat dan weer opgeteld. Dus ik kan mijn zelfbewuste koopgedrag hier in de spotlights zetten, maar zolang ik soms toch nog in de auto stap om een paar straten verderop vraag te creëren naar een product waar elders op de wereld iemand de prijs voor betaalt, ben ik een deel van het probleem. Bovendien maak ik nog niet zo lang doordachte keuzes en geven de cijfers over de verkoop van duurzame en eerlijke producten aan dat velen nog moeten beginnen met nadenken.

‘Ethische kledij laat Belgen koud’, kopte de krant (DS 23 april). Het laat ons helemaal niet koud, dacht ik eerst. We willen wel, maar we kunnen niet. Ik dacht aan het stoffer-en-blikaanbod, de speurtocht naar inheemse tuinplanten en de keren dat ik door Leuven sjouwde, vastberaden om een verantwoorde onderbroek te scoren. Maar toen realiseerde ik me dat de gevolgen van mijn aanschaf me nagenoeg koud lieten toen ik de drie waardeloze plastic stoffers kocht, en zo zijn er tal van producten die ik vroeger nooit als wegwerpproduct zou hebben beschouwd.

Hoewel ik de eerste ben om te zeggen dat je structurele problemen niet individueel moet oplossen, ben ik op het vlak van koopgedrag de tegenovergestelde mening toegedaan. Want waar vraag is, ontstaat aanbod, en wij, de kooplustigen, kunnen individueel nog heel wat aan ons inkoopbeleid veranderen, voordat we naar anderen wijzen. Dat slecht de norm is, komt grotendeels door ons.

Deze column verscheen op woensdag 25 april in De Standaard.

9 mei 2018 | 2 reacties

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

2 Reacties
  1. Kleine Atlas 24 mei 2018

    Ja, je website is terug!! ziet er supermooi uit, zeg. Cool dat je voor roze kiest, ook. En links van me staat een mooie foto.

    En terug linkjes om te reageren op stukjes die ik al eerder in de krant las. Bij dit bvb. was er vééél herkenning.

  2. Auteur
    maartje 25 mei 2018

    Ik heb zó getwijfeld over dat roze. Ik heb thuis enorm veel roze spullen, maar roze als vrouwenkleur vind ik verderfelijk. In mijn hoofd heb ik het toen maar omgedraaid: ik ga roze terugveroveren op de vrouwenonderwerpen. Natuur in een roze jasje, journalistiek in een roze jasje enz.

    En over de herkenning: jij schreef er laatst ook al over, die strengheid voor jezelf, die toch weer voelt als niet streng genoeg zijn. Ik denk overigens dat jij en ik al aan de goede kant van het spectrum zitten, als je bedenkt dat veel mensen er echt niet over nadenken.

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?