Mijn invloedrijkste tieneralbums
Zomer 1989, 15 jaar.
Weer een spelletje met muziek. De vorige keer zocht ik de mooiste nummers bij dertig thema’s, deze keer de invloedrijkste albums tussen mijn 14e en 18e. Voor mij dus tussen begin 1988 en eind 1991. Ik schreef op Facebook aan Maarten en Seppe van wie ik het idee jatte (en die het zelf hier vandaan hadden): ‘Tien … godallemachtig … de helft van de platen die ooit belangrijk zijn geworden, heb ik toen ontdekt. Het is gekkenwerk. En toen ik 14 was luisterde ik ook nog eens totaal andere muziek dan toen ik 18 was. Maar ik zal verder niet morren, streng zijn en gewoon aan de slag gaan. Verdorie.’
Dat doe ik dus maar. Nog een paar disclaimertjes. Ik meen opgevangen te hebben dat je bij het einde van je middelbare school moet ophouden, daarom heb ik Pearl Jam, Red Hot Chili Peppers, Nirvana, Rage Against the Machine en zulks eruit gelaten. Officieel vallen die nét binnen die vier jaar, maar eind 1991 hadden die mijn hart nog niet of nauwelijks veroverd. Ook heb ik Prince niet genoemd, want ik draaide alle albums die hij tot dan toe had gemaakt helemaal grijs, dus dan zou de top tien in een keer vol zitten. Ik heb bij de video’s wederom vooral gelet op twee dingen: 1. Is het wel de uitvoering die ik zo mooi vind? en 2. Is de geluidskwaliteit aanvaardbaar? Daarom zitten er filmpjes tussen met belachelijk beeld: niet op letten alsjeblieft.
Ik probeer ook een ranking aan te leggen: hoe invloedrijk was de muziek? Bovendien doe ik mijn best om het meest invloedrijke nummer van de plaat te kiezen. Gedoe!
10. Niemand in de stad – De Dijk
Hoe? Via de vriend met wie ik op mijn zestiende ging samenwonen. Hij had toen ik in 1989 verkering met hem kreeg als een van de weinige vrienden een cd-speler én ook een paar cd’s (geen grapje: niet iedereen met een cd-speler had cd’s, want die waren rete-duur). Een daarvan was Niemand in de stad van De Dijk.
Wat? Ik herinner me dat ik De Dijk vanaf het begin af aan niet helemaal serieus nam. Ik vond het wat kinderlijke muziek, en als ik iets niet van plan was, dan was het wel mijn muzieksmaak in de omgekeerde richting ontwikkelen. Maar in het Amsterdam van eind jaren tachtig/begin jaren negentig kon je niet om De Dijk heen. Dus hoewel ik hun muziek zelf vrijwel nooit opzette, kroop de plaat toch onder mijn huid. Begin jaren negentig maakte ik voorgerechten en toetjes in een Amsterdams eetcafé. Dit was de plaat die de afstand overbrugde tussen mij en de hardcoregabberkoks met wie ik in de keuken werkte: dit vonden we allemaal goed.
En nu? Ook een plaat die je nooit bewust hebt opgezocht kan een deel van jezelf kan worden. Toch zet ik deze cd nog steeds nooit op.
Waarom dit nummer? Dit nummer is me waarschijnlijk het meeste bijgebleven omdat het een van de minst ‘grappige’ nummers is; niet de gimmick, maar de tekst en de muziek dragen het. En in het kader van ‘zestienjarige Maartje wil niet langer J.J. De Bom, maar Maartje wil Led Zeppelin’ trok een rechtgeaard bluesnummer me vermoedelijk meer aan dan de cartooneske teksten waar deze plaat verder vol mee staat.
https://www.youtube.com/watch?v=ShP3vJogxeQ
9. Ghost of a dog – Edie Brickell & New Bohemians
Hoe? Geen idee wie me ermee in aanraking bracht. Ik denk dat het Hilversum 3 was, via Jan Douwe Kroeske of Het weeshuis van de hits of zo. De stem van Edie Brickell leverde in eerste instantie irritatie op, maar het geweldige melodietje van het nummer What I am maakte direct indruk op me. Dat nummer stond op haar debuutalbum, maar ik had alleen een bandje van de tweede plaat, want als ik geen geld had en niemand kende van wie ik een cassettebandje kon ‘overtapen’ dan hield het gewoon op.
Wat? Ik twijfelde of ik Tanita Tikaram zou kiezen, of Melanie, of Joan Armatrading, of Melissa Etheridge. Allemaal vrouwen die veel invloed hadden zonder dat ik er echt ‘fan’ van was. Ik koos voor Edie Brickell omdat het als een evidentie voelt dat die meer invloed had, maar ik kan niet heel goed beredeneren waarom. Na lang denken hou ik het op de melodietjes en de rare teksten. Ik ben nogal een liefhebber van rare teksten.
En nu? Van alle vrouwen die ik hierboven noem heeft alleen Joan Armatrading de tand des tijds overleefd, die zet ik eens in de zoveel jaar nog op. Edie Brickell niet.
Waarom dit nummer? Omdat ik het nog steeds tof vind. Prachtig melodietje, beetje platte productie – awoert jaren tachtig! – maar wel een prima arrangement.
8. Betty Blue (37°2 Le Matin) Original Motion Picture Soundtrack – Gabriel Yared
>Hoe? Gek genoeg heb ik geen idee hoe, waarom en met wie ik voor de eerste keer in Kriterion belandde om Betty Blue te zien, maar ik weet wel dat ik de film na die eerste keer nog zo vaak zag dat ik veel scènes in mijn zestienjarigenfrans woord voor woord kon meespreken.
Wat? Kort nadat ik de film in de bioscoop had gezien, kocht ik de soundtrack. Het was mijn eerste soundtrack van een niet-kinderfilm dus ik voelde me erg volwassen. Bovendien beschouwde ik het als mijn eerste klassiekemuziek-cd, wat achteraf gezien een ietwat ruime opvatting is van klassieke muziek (het nummer hieronder is een uitzondering op de plaat). De film was romantisch en de cd was romantisch, dus vond ik het de uitgelezen muziek om op te zetten als er gezoend of anderszins onzedelijk betast moest worden.
En nu? Inmiddels heb ik de neiging zowel de plaat als de film als kitscherig te betitelen, maar zoals dat gaat met kitsch uit je tienerjaren: it works like a charm. Als ik die foto’s zie in het clipje hieronder word ik toch weer wee.
Waarom dit nummer? Dit was het eerste muziekstuk waarvan ik tegen mensen om me heen zei: mocht ik doodgaan dan moet je dit maar op mijn begrafenis draaien. Inmiddels ben ik een andere mening toegedaan.
7. The Kick Inside – Kate Bush
Hoe? Kate Bush was eigenlijk iets voor oudere meisjes en jongens. De jongen met wie ik op mijn zestiende ging samenwonen was vier jaar ouder. Als ik me niet vergis had hij deze plaat van zijn moeder gejat, omdat zij toch nooit meer platen draaide.
Wat? De stem van Kate Bush vond ik de eerste keer heel vervelend, maar het is met muziek net als met koffiedrinken en olijven eten: na je twaalfde voel je dat je zo nu en dan moet doorzetten om bij de grote mensen te horen. Ik denk dat het een luisterbeurt of vier duurde tot het kwartje viel: dit is fantastisch.
En nu? Nog steeds hoor ik hoe vernieuwend dit voor mij geweest moet zijn, bovendien heb ik een levenslange liefde voor sterke melodietjes, en daar staat deze plaat vol mee. Wel draaide ik andere – meer epische – platen van Kate Bush later veel vaker dan deze. Inmiddels luister ik zelden nog liedjesmuziek uit de jaren tachtig. Maar eens in de vier jaar zet ik dit op en dan vind ik het wederom schitterend.
Waarom dit nummer? Wat Kate Bush mij leerde is dat lieflijke popmuziek niet per se in een powerballad hoeft te eindigen. Dat was eind jaren tachtig een heuse opluchting. Bovendien besefte ik dat rock niet alleen een hobby voor mannen of stoere vrouwen hoefde te zijn, ook vrouwen met hoge stemmetjes, witte zwierjurken en lange conditionerharen konden uit de voeten met een glamrockriff. Dit is een goed voorbeeld van zo’n glamrockriff die mij de ogen opende.
6. I Got Dem Ol’ Kozmic Blues Again Mama! – Janis Joplin
Hoe? De platenkast van mijn ouders was – weet ik nu – de beste muzikale opvoeding die je kon krijgen. Maar voor mijn dertiende vond ik het grotendeels maar niks: de mensen waren lelijk, de stemmen waren lelijk, de liedjes waren lelijk. Met Michael Jackson-achtige kindersmaak snapte ik echt de ballen van Randy Newman, Neil Young, Nina Simone en Van Morrisson. Janis Joplin leerde ik kennen toen op een feestje van mijn ouders een van de gasten het nummer Me and Bobby McGee zo’n tien keer achter elkaar opzette. Het nummer stond op een plaat die ik heel lelijk vond, dus ik had er nooit acht op geslagen, maar na die tien keer voelde ik waarom die meneer dat nummer zo graag hoorde. In de weken na dat feestje ben ik de platen van Janis Joplin gaan luisteren en na verloop van tijd vond ik dat merkwaardige stemgeluid best om aan te horen.
Wat? Dankzij de verkering van mijn zus was ik al rond mijn twaalfde heel geïnteresseerd in soul. Ik luisterde veel Aretha Franklin, James Brown en Motown-verzamelalbums. Door deze plaat kwam ik erachter dat niet-gelikte soul misschien nog wel aantrekkelijker was dan wel-gelikte soul en dat ook vrouwen de blues overtuigend konden brengen.
En nu? Het hele album is nog steeds mooi. Ik las op Wikipedia dat het het enige solo-studioalbum is dat ze ooit opnam (zonder Big Brother and the Holding Company). Er staat ook: ‘Joplin installed a brass and horn section into the tracks, a feature her previous band would not allow.’ En dat is exact waarom deze plaat zo belangrijk voor mij is: de blazers.
Waarom dit nummer? Zie hierboven: de blazers. Maar ook omdat de keren dat ik slechts tijd had om één nummer te luisteren ik de naald doorgaans direct op dit nummer zette.
5. Band of Gypsys – Jimi Hendrix, Billy Cox en Buddy Miles
Hoe? Toen ik dertien was kreeg ik Are you experienced? van Jimi Hendrix op een cassettebandje. De eerste maanden dat ik het tapeje in bezit had luisterde ik vooral naar de andere kant, daarop stond Billie Holiday en dat trok ik beter (hoewel ik dat in eerste instantie ook heel vreemde muziek vond). Maar toen ik me eenmaal aan Jimi overgaf, gaf ik me echt over, ik kocht nog twee elpees, één cd en ik nam waar ik maar kon bandjes op met platen die anderen bezaten.
Wat? Zo rond mijn zestiende gaf een van mijn beste vrienden mij een cassette met Band of Gypsys erop. Ik wist niet wat ik hoorde. Jimi Hendrix teruggebracht tot dát wat ik geweldig aan hem vond (zijn muzikaliteit, zijn soul, zijn groove) en ontdaan van wat ik vervelend vond (de kwaadheid, de uitsloverij, het geschmier).
En nu? Van alle platen in deze ranking is dit het album dat het meest zijn waarde heeft behouden. Deze muziek kan me nog steeds het gevoel geven dat het me toen gaf: wow, wat is dit onvoorstelbaar goed.
Waarom dit nummer? Iedereen die ooit cassettebandjes luisterde, weet dat je het eerste nummer van een kant veel vaker hoorde dan het laatste nummer. In dit geval was het ook wel echt het beste nummer van de plaat.
https://vimeo.com/21546510
Who knows – Jimi Hendrix from Giacomo on Vimeo.
4. Let love rule – Lenny Kravitz
Hoe? Op een stille avond in 1989 boven bij Dansen bij Jansen. Ik hoorde dit nummer en ben aan de bar gaan vragen wat het was. De volgende dag hoorde ik het ineens overal.
Wat? Het was een grote opluchting: akoestischegitaarmuziek hoefde niet tuttig, superserieus of ouderwets te zijn. En goede muziek kon een groot publiek bereiken: ook dat was een opluchting. De jaren tachtig hadden mij op dat vlak niet gerustgesteld, maar met de plaat Let love rule kreeg ik weer vertrouwen in de mensheid.
En nu? Ongeveer zes jaar lang draaide ik de elpee heel vaak, daarna was het afgelopen. Zo gaat dat soms met muziek.
Waarom dit nummer? Ik vond vrijwel elk nummer steengoed, maar mede door het basloopje blijft het titelnummer voor mij het beste nummer van het album. En ook: er was eind jaren tachtig niets uitgekauwder dan een saxofoonsolo, het is heel knap dat er in dit nummer nog eentje zit die ik volop kan waarderen.
Staring at the sea – The Cure
Hoe? Mijn vier jaar oudere zus had een bandje met daarop iets van The Cure, ik vond dat vanaf het allereerste moment heel goede muziek, maar lange tijd beschouwde ik het vooral als háár muziek. Het voelde waarschijnlijk als na-apen als ik het ook zou gaan luisteren. Toen ik het huis uit was, in 1990, was deze singlescollectie van The Cure een van de eerste albums die ik samen met mijn geliefde kocht.
Wat? Op mijn veertiende droeg ik meestal een hoed met getoupeerd haar eronder. Op straat riep men me vaak na: hee Robert Smith. Ik identificeerde me dus enorm met The Cure. Voor het overige vond ik de sfeer, de ideeën en de melodietjes geweldig.
Zomer 1988, 14 jaar.
En nu? Ik luister nooit meer naar The Cure, maar ik ben altijd blij als het ergens voorbij komt.
Waarom dit nummer? Een favoriet kiezen vond ik moeilijk. In verschillende fases in mijn leven waren verschillende nummers belangrijk voor me, en er staan zoveel nummers op dat album die typisch The Cure zijn. Dit is er een van. Echte oer-Cure.
2. Eine Frau Für Die Liebe – La Pat
Hoe? Beats me. Geen flauw benul hoe die plaat ooit bij me terecht is gekomen, maar ik weet nog wel dat ik de muziek ergens hoorde en dat ik me afvroeg: hoe ga ik er ooit achter komen wat ik zojuist heb gehoord? Kennelijk is me dat dus toch gelukt.
Wat? De variatie, de originaliteit. het theatrale en toch muzikale, al die talen, de oogverblindende hoes van Erwin Olaf en het feit dat het Nederlands was: alles.
En nu? Ik luister er nooit meer naar, maar ik denk wel met een zeer goede vibe terug aan de tijd dat ik er zo vaak naar luisterde.
Waarom dit nummer? Het is een heel goed voorbeeld van het soort plaat. En het is een magistraal nummer.
1. The Lion and the Cobra – Sinead O’Connor
Hoe? Vermoedelijk hoorde ik haar muziek voor het eerst op de radio. Het was voor mij en mijn generatie letterlijk ongehoord: een mannelijk uitziende vrouw die geen poging deed tot mooizingerij of vernuftige popmelodietjes, maar die met boze muziek ons muzieklandschap, dat in die jaren grotendeels bestond uit vreselijke synthesizershit, zwart kleurde.
Wat? Het was een plaat die je niet snel als muzikaal behangetje op zou zetten en dat is waarschijnlijk de reden dat juist dit album zo invloedrijk was. Ik heb er jarenlang écht naar geluisterd. Alleen, maar ook met vrienden en geliefden.
En nu? Ik zou het album zelf niet snel meer opzetten, maar ik hoorde zojuist weer het eerste nummer, Jackie, en ik realiseerde me opnieuw dat deze plaat in al mijn vezels zit.
Waarom dit nummer? Omdat ik zoiets echt nog nooit had gehoord. Allemensen wat maakte dit veel indruk op me.
Wat leuk om te luisteren en lezen. Heel veel ‘oja’s’ voor mij, en een paar gemene delers.
We hebben dezelfde nr 1
ha Esther! Niet onverwacht.
En Bebatjof: wel onverwacht. Hoe is het mogelijk! Een heel decennium in rook op!