Zwarte Piet is wel een probleem
Wie Zwarte Piet afdoet als ‘geen probleem’, heeft een probleem, schrijft Maartje Luif: het probleem van het witte privilege.
‘Volkomen overbodig, dat Pietenpact’, zei N-VA-voorzitter Bart De Wever zaterdag bij de aankomst van Sinterklaas in Antwerpen. De neiging negatieve stereotyperingen af te doen als ‘geen probleem’ zie je niet alleen bij politici, maar ook in de talloze discussies op sociale media. Ik verbaas me over de ontkenners. Laat ik hun argumenten even overlopen.
‘Maar Zwarte Piet is toch zwart van het roet en dus niet racistisch?’
Op dat punt zijn de rangen niet gesloten. Jazeker, er zijn onderzoekers die beweren dat er geen connecties zijn tussen Zwarte Piet, het slavernijverleden en koloniale onderdrukking, maar er zijn er ook die, ongeacht de herkomst, onmiskenbaar tekenen van racisme zien, waaronder de VN-commissie tegen rassendiscriminatie. In feite gaat het er niet om wat de uitsluiter bedoelt, maar om wat de uitgeslotene ervaart. Als zwarte mensen lijden onder een karikatuur, is het niet relevant welke achtergronden het scheldwoord heeft. Als het hele systeem is gebouwd op witte mensen met witte voorkeuren en witte feestjes, waardoor er nergens normale rolmodellen opduiken, dan is het geen excuus dat een karikatuur goedbedoeld is, dan is de stereotypering een onderdeel van een systeem dat uitsluit.
‘Waarom moeten we onze cultuur aanpassen?’
Wie is ‘ons’? Horen de mensen die Zwarte Piet een nare stereotypering vinden ook bij ons? En zo nee, bewijst dat niet dat we steeds dezelfde minderheid uitsluiten?
Bovendien, als ik in deze tijden iets hoor over ‘onze’ cultuur, dan gaat dat doorgaans niet over ‘mijn’ cultuur van solidariteit. Wat opnieuw de vraag oproept: wie is ‘ons’?
Overigens is het maar goed ook dat we in weerwil van onze tradities wat gewoontes overboord gooien. Hoe waren we anders ooit van slavernij, louter mannenkiesrecht en de galgenvelden verlost geraakt?
‘Kunnen we het niet over écht racisme hebben?’
Het venijn van racisme ligt onder de oppervlakte: wit privilege. Wit privilege is de term voor het ongevraagde voordeel dat elk wit persoon heeft door geen ‘andere’ huidskleur te hebben. Het voordeel van minder snel aangehouden te worden, het voordeel van sneller werk te krijgen, het voordeel van niet met argwaan bekeken te worden, enzovoort. Door de luxe van dat privilege is het enige racisme dat de meerderheid ziet dat van de schaamteloze schreeuwers die openlijk uitsluiten. Dat is schandalig, vinden we, maar het systematische racisme laten we ongemoeid. We durven zelfs te zeggen dat als we niet langer ons gezicht schminken, we zwarte mensen uitsluiten, of potsierlijker: worden witte mensen in de hoedanigheid van een knecht niet net zo goed geridiculiseerd? Die vergelijking gaat mank. Witte mannen hebben niet jarenlang dezelfde patronen van misprijzen, onderschatting en wantrouwen moeten ondergaan als zwarte mensen. Alleen de witte meerderheid heeft de luxe onderscheid te maken tussen echt en onecht racisme. Daarom is het goed geen verschil te maken tussen het bedoelde ‘echte racisme’ van ‘echte racisten’ en ‘het onbedoelde niet echte racisme’ van ‘niet-racisten’. Er is racistisch gedrag, er zijn racistische stereotyperingen, er zijn racistische systemen. Zolang we goede bedoelingen als excuus zien, verandert er niks.
‘Waarom zouden we de wil van de minderheid moeten uitvoeren?’
Racisme is niet voor niets strafbaar, het is een aantasting van de grondrechten van mensen. Zolang er twijfel is, neem je in het geval van grondrechten het zekere voor het onzekere.
Daarbij: wit privilege betekent ook dat witte mensen bepalen hoe het racismedebat verloopt. Hebben ze er genoeg van? Dan stopt het. Vinden ze het weer eventjes belangrijk? Dan gaat het door. Vinden ze het niet erg genoeg, zoals Zwarte Piet? Dan is het geen racisme. In dat opzicht is het racismedebat een catch 22. Wordt het serieus genomen, dan is dat dankzij de witte meerderheid, wordt het niet serieus genomen, dan bestaat het niet. En ja, ik realiseer me dat ik – as we speak – mijn privilege gebruik en dat ik daar voorzichtig mee moet zijn.
‘We verpesten een kinderfeest!’
Ten eerste: welnee, kinderen willen cadeautjes, snoep, magie. Ze willen niet dat andere kinderen zich buitengesloten voelen. En als je ze op de mouw hebt kunnen spelden dat Zwarte Piet door de schoorsteen komt, dan is een plotwending over zijn uiterlijk niet het grootste probleem. Toen ik voor het eerst de Amerikaanse Pino zag – geel in plaats van blauw – dacht ik: wat een rare Pino. Daarna viel het me niet meer op.
Maar belangrijker: is het een kinderfeest van iedereen? Ook van de kinderen die getergd worden door karikaturale beeldvorming rond hun uiterlijk, die dankzij hun huidskleur een traject ingaan waarin te vaak niet serieus genomen worden centraal staat?
‘Het protest werkt alleen maar averechts!’
Daar is een woord voor: witte breekbaarheid. Mensen die worden gewezen op gedrag dat negatieve stereotyperingen in stand houdt, schieten in een kramp. ‘Maar ik ben toch geen racist!?’ ‘En mogen wij ook boos worden als de Pieten allemaal wit zijn?’ ‘Door dat gezeur heb ik alleen maar minder sympathie voor de anti-racisten.’ ‘Dit werkt averechts!’ In plaats van in te zien dat het tijd is om te luisteren, trekken de geprivilegieerden zich terug achter een muur van slachtofferschap. Waarmee ze de discussie naar zich toe trekken en we weer terug bij af zijn.
Omdat ik het verdienmodel van mijn opdrachtgever graag terwille ben, plaats ik mijn stukken vaak pas na een week door. Maar omdat er veel mensen reageren zonder het stuk gelezen te hebben, plaats ik het deze keer al een dag later. Dit opiniestuk verscheen op maandag 14 november 2016 in De Standaard.
Nooit heb ik de connectie gemaakt. Zwarte piet, slaaf , neger. Nu kan ik geen Afrikaan meer tegenkomen zonder aan zwarte piet te denken. Bedankt pietforum om mijn gedachten te verkloten.
Wit privilege van net geen vijf jaar oud noemde mijn dochtertje van dezelfde leeftijd onlangs lelijk. Omdat het bruin op haar wangen “net kaka lijkt”… Sindsdien twijfelt mijn meisje aan zichzelf. Ze wil niet meer het bruintje van de klas zijn. Ze wil wit zijn net als de rest. Heel die pietenaffaire maakt me witheet van woede. Het gaat al lang niet meer om die zwarte piet, maar waarvoor hij staat…
O ja en een paar jaar terug werd aan mij gevraagd of mijn lief het zou zien zitten om eens zwarte piet te komen spelen bij mij op school. Lekker makkelijk toch? Mijn lief is een zwarte Congolees. Ik heb het hem maar wijselijk niet gevraagd. Witte mensen snappen vaak niet wat een impact woorden hebben…
Zwarte Piet heeft inderdaad niets met racisme, slavernij of Blackface te maken. Schenkman de ‘uitvinder’ van de moderne piet, was namelijk een humanist die tegen racisme en slavernij was. Roetpieten als alernatief verergert het probleem omdat meer groepen zich beledigd kunnen voelen. Oplossing: Enkele witgeschminkte Pieten en enkele Yin- en Yangpieten toevoegen en het probleem in opgelost. Niemand wordt danherkend en iedereen kan ZWPiet spelen. Het symboliseert tevens de oorspronkelijke activiteit van Piet/Sint: de overgang van het oude naar het nieuwe jaar. Ook kun je er figuurlijk het samengaan van blank/bruin-zwart/wit in zien.
@ Ceulemans: dat is wel lastig als je zo snel je gedachten laat verkloten.
@ Kroezelmama: Ja, daarom pareer ik ook veel argumenten met ‘als er verder vrijwel geen normale rolmodellen zijn’, want het stereotype zou minder problematisch zijn als er verder op allerlei opvallende posities ook donkere mensen te zien waren, gok ik.
@ Peter: Zoals je ziet gaat het mij niet om de herkomst, die acht ik voor wat ik aankaart irrelevant. En zoals ik ook aan Kroezelmama schreef: het gaat er niet om dat er geen evenwicht is in de Pieten, het gaat erom dat er geen evenwicht is in normale rolmodellen.
Kroezelmama schrijft: ” Witte mensen snappen vaak niet wat een impact woorden hebben…”
Daar heb je nu racisme, racisme pur sang. Ik heb het idee dat zij niet snapt welke impact haar woorden hebben …
Als je ongelijkheid wilt aankaarten, zul je altijd onderscheidende woorden moeten gebruiken, Ed. En in een overheersend witte maatschappij, zoals België en Nederland, is racisme tegen witte mensen niet het grootste probleem.
Knap stuk, Maartje!
Ik ga akkoord met de stelling dat er vooral racisme en discriminatie heerst tegenover mensen met niet-Belgische roots. (Of neen, er is ook – bijvoorbeeld tegen jonge en alleenstaande moeders, of tegen mensen met psychische problemen of of of.).
MAAR ik heb dit al eerder gezegd, maar: ik verzet me er OOK tegen dat ik wit genoemd word. Sylvia Witteman (pun not intended) kaartte dat goed aan in Trouw.
Het is eigenlijk dezelfde redenering als voor mensen van Afrikaanse, Aziatische of welke afkomst dan ook:
(a) ik kan er niet aan doen met welke huidskleur ik ben geboren en ik wil daar niet mee samenvallen Ik ben geen ‘witte mens’, ik ben mezelf en ik probeer echt heel hard niet binnen mijn geboortekader te blijven, maar ja, soms vergis ik me, maar hier waar ik woon (in Schaarbeek) val ik ontzettend samen met mijn fysieke afkomst, en dat maakt me heel onzeker)
(b) wit klinkt wel heel kil en klinisch. Dat is gewoon niet waar. Mijn muren zijn wit, mijn huid niet. Naar mijn mening wordt de tegenstelling er alleen maar meer tja, zwartwit door.
@ Goedele: Dank je wel!
@ Kleine Atlas: Ten eerste ben ik ook tegen stereotypering van jonge moeders, mensen met een psychiatrische achtergrond en andere groepen die het op het gebied van beeldvorming zwaar te verduren hebben, dus daar heb je een goed punt.
(a) Je zegt het eigenlijk zelf al: ik wil niet samenvallen met mijn huidskleur, maar toch gebeurt het. Er is natuurlijk een heel spectrum aan dingen die ervoor zorgen dat iemands omgeving een negatieve perceptie van diens uiterlijk heeft en structurele karikaturale beeldvorming is daar mijn inziens een van. Kleine ingrepen om die beeldvorming te voorkomen, lijken me zeer op zijn plaats.
(b) Juist in ongelijkheidsdebatten is het lastig om woorden te gebruiken waar iedereen die betrokken is zich in kan vinden. Ik kies in ongelijkheidsdebatten meestal de woorden die de ongelijk behandelde het minste grieven, juist omdat die mijns inziens al te veel gegriefd worden. Dus als ‘mensen met een beperking’ liever mensen ‘mensen met een handicap’ worden genoemd, zal ik daar rekening mee houden. Ongeacht wat ik er zelf van vind, tenzij ik natuurlijk serieuze gewetensbezwaren heb. In dit geval zijn de meeste Nederlandstalige stemmen in de anti-racistische stroming van mening dat zwart en wit voor het debat de beste woorden zijn, dan hou ik daar rekening mee.
En het argument van je huid: dan wordt het wel ingewikkeld. Als je echt hecht aan de exacte kleur dan dekt blank de lading niet. Een Ikea-Kast is blank, of een vloer. Dan moet je lichtroze, donkerbeige en tarwebruin onderscheiden. Terwijl het in deze discussie met zwart en wit meteen duidelijk is welke over welk verschil we het hebben.
He Maartje,
dank voor je reactie. Stof om over na te denken. Ik begon hier een reactie, maar het werd genoeg voor een hele blog. Of twee :) Ik hoop erop terug te komen op mijn eigen blog.
Maartje@Als er ook witte en yin- en yangpieten komen, is het argument rolmodel irrelevant. Bovendien komen Pieten vrolijker en intelligenter over dan de slome bejaarde Sint. Verder kan de een yin- en yangpiet ook symbool staan voor het samengaan van ‘rassen’.
Maartje@ Je weet niet wat je zegt over ‘rassen’. Zwart is al in de Middeleeuwen een denigrerend en generaliserend woord voor alles wat niet-blank is. In Afrika of bijv. Brazilië willen negroïden nooit zwart worden genoemd. Door tegengestelde woorden te gebruiken polariseer je juist. Zwart en wit formeel zijn geen kleuren en geen huidskleuren. Veel ‘blanke’ mensen zijn in Zuid-India stukken bruiner dan negroïden in Oost-Afrika, waar ze acht definities hebben/gradaties maken voor hun huid. Het is net zo beledigend iemand geel of rood te noemen. In het VS, waar dit zwart – witdenken vandaan komt, zien ze het sinds kort ook in. Negroïden noemen zich steeds meer ‘niggah’ en formeel African descent.
@ Kleine Atlas: Het is een heel tijdrovende discussie, omdat je bij elk argument heel genuanceerd te werk moet gaan. Ik snap het dus heel goed dat je niet aan weer een boekwerk begint. Jij ook bedankt voor je reactie!
@ Peter: Het gaat me om structurele rolmodellen van zwarte mensen. Dat los je niet op door een witte Piet naast de zwarte te zetten.
En zie mijn reactie boven aan Ed: ‘Als je ongelijkheid wilt aankaarten, zul je altijd onderscheidende woorden moeten gebruiken.’ Het lijkt me belangrijk dit soort woorden alleen te gebruiken als het onderscheid het onderwerp is, zoals in ongelijkheidsdebatten. Bij andere onderwerpen ben ik het volkomen met je eens: concentreer je niet op kleur.
@Maartje: jij gaat onterecht ervanuit dat er een structurele ongelijkwaardige rolverdeling is tussen Zwarte Piet en Sinterklaas. Die zogenaamde ongelijkwaardigheid los je op als je witgeschminkte pieten toevoegt.
@ Peter: Nee, over de inhoud en geschiedenis van de personages en het verhaal van Sinterklaas en Zwarte Piet heb ik het heel bewust niet in deze discussie. Mij gaat het echt om wat het collectief uitgedragen beeld van ZP bijdraagt aan stereotiepe beeldvorming, ongeacht de herkomst. En die stereotypering blijft gewoon bestaan als je er witte Pieten aan toevoegt.
De fout die veel mensen maken is dat ze te snel iets stereotyperend vinden. Zelfs als het positieve stereotyperingen zijn, is Zwarte Piet een probleem. Dus ook als de witgeschminkte Pieten negatief stereotype gedrag of uiterlijk vertonen en de zwartgeschminkte Pieten positief stereotypisch zijn, dan is het nog niet goed. Heb ik het zo goed samengevat?
Er is veel onderzoek gedaan naar de psychologische effecten van stereotypering, dat is geen kwestie van een mening. Het is niet omdat er niet 1 maar 2 stereotyperingen op de jeugd worden losgelaten dat het effect van die ene uitblijft.
Welke stereotypering(en) heeft Zwarte Piet dan?
Welke stereotypering(en) heeft Zwarte Piet dan?
Omdat het ook voor mij vrijdagavond is, citeer ik even uit een rapport van het College voor de Rechten van de Mens (https://mensenrechten.nl/publicaties/detail/36061):
‘Stereotypen zijn generalisaties en versimpelingen van de werkelijkheid, die een groep terugbrengen tot clichébeeld. Deze algemene clichébeelden over groepen passen we vervolgens toe op individuen. Stereotypen zijn er in twee soorten: expliciete en impliciete. Van expliciete stereotypen zijn we ons bewust en die kunnen we ook beïnvloeden. Impliciete stereotypen ontstaan door associaties in onze hersenen waarvan we ons niet bewust zijn, waardoor we ze ook niet goed kunnen beïnvloeden. ‘
‘Zwarte Piet een clichébeeld dat is opgebouwd uit de combinatie van een aantal kenmerken zoals zwart, kroeshaar, simpel van geest, atletisch en ondergeschikt aan blanke mensen. Dit stereotype is voor sommigen onlosmakelijk verbonden met onderdrukking, kolonialisme en slavernij.’
‘Zwarte Piet kan ook negatieve effecten hebben als gevolg van het negatieve stereotype van mensen met een donkere huidskleur dat hij weergeeft. Dit gebeurt als stereotypen het gedrag van mensen negatief beïnvloeden. Ook zo kan Zwarte Piet leiden tot discriminatie. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van ‘Zwarte Piet’ als scheldwoord of diskwalificerende benaming van personen met een donkere huidskleur. Maar denk ook aan hoe het negatieve stereotype onbewust kan doorwerken in een te laag schooladvies van docenten die de prestaties van leerlingen met een donkere huidskleur systematisch onderschatten. Of hoe dit stereotype onbewust kan doorwerken in het besluit van een werkgever om een sollicitant van Afrikaanse afkomst niet aan te nemen, ook al voldoet deze aan de functie- eisen.’
‘Er bestaat geen twijfel over dat scholen met Zwarte Piet juist een leuk en vrolijk figuur voor ogen hebben die ook bij velen sympathie oproept. Maar ook al vertegenwoordigt de huidige Zwarte Piet voor de school geen negatief stereotype en is hij ook niet discriminerend bedoeld, dat maakt voor de vaststelling van discriminatie niet uit. Zoals eerder uitgelegd komt discriminatie niet uitsluitend voort uit discriminerende of racistische bedoelingen. Ook goed bedoelde, komische of ludieke uitingen kunnen discriminerend zijn. Door hun effecten en doordat ze zo functioneren.’
Kinderen denken niet dat ZP een Afrikaan is. Blijft over; de onbewuste associaties. Die zorgen voor een positief beeld van de relatief bruinere mens. Omdat ZP veel populairder is dan de Sint, willen veel kinderen door bewuste associaties later graag Zwarte Piet worden. Het advies van leerkrachten wordt gebaseerd op (cito) toetsen. Scholen mogen geen kinderen afwijzen die een lager advies hebben dan een cito enz. aangeeft. Wel mogen middelbare scholen, als een leerkracht een hoger advies geeft dan testen aangeven, dit advies overnemen. Van deze pas ingevoerde uitzondering wil men trouwens terecht weer vanaf. Overigens kunnen veel kinderen op de middelbare school in de eerste twee of soms drie jaar samen in de klas zitten en wordt daarna op basis van rapportcijfers gekeken welk niveau zij daarna aankunnen.
Over de stereotype pieten. Zij zijn niet meer stereotype dom, integendeel. Door zwarte schmink te gebruiken lijkt ZP juist niet op een negroïde man. Lange (zwarte) krullen in plaats van kroeshaar gebeurt al in veel gemeenten. Als je wat witgeschminkte Pieten toevoegt en ook een ZP op een paard zet is het probleem opgelost. Want Pieten komen veel slimmer en vrijer over dan die seniele kreupele Sint.