Hoe onze vakantie onbestaande werd (5)
Een sigaret. Als je nooit verslaafd bent geweest, zul je denken dat we wel iets anders aan ons hoofd hadden dan een sigaret, maar als je dat wel bent geweest dan weet je: dit was een moment voor een sigaret. Marcos was weg en wij stonden in de felle zon te trillen op onze benen. In de auto lagen nog zes sigaretten, alle andere pakjes en mijn elektronische sigaret waren gestolen. We hadden er elk nog drie, keken elkaar een fractie van een seconde aan en staken er een op. We wisten niet hoe lang we nog met die twee andere sigaretten moesten doen, maar over dit moment was geen twijfel mogelijk: dit was een moment voor een sigaret.
We voelden ons ongemakkelijk, wisten niet of we in de auto moesten gaan zitten of ernaast moesten gaan staan, of we misschien de ‘echte’ politie moesten zien te bellen of een ander slim plan moesten bedenken. Voor een controlfreak zoals ik was het een uitermate onverkwikkelijk moment.
We overlegden, staand naast de auto. Wat nu? Wachten? Op de politie? Maar komt die wel? En waarom ging Marcos dan weg vóórdat de politie kwam? Terwijl we overlegden checkten we steeds opnieuw of de autodeur die we niet in het zicht hadden wel op slot was. We moeten iemand aanspreken, zei ik. Misschien moeten we Nederlanders of Belgen zoeken. Iemand die ons kan helpen om de politie nog een keer te bellen. Voor de zekerheid. We keken om ons heen: een paar auto’s, een paar vrachtwagens. Geen mensen. We dwaalden over de parkeerplaats en zagen alleen maar Spaanse nummerborden. Tijdens de zes dagen vakantie die we al achter de rug hadden, waren we in Frankrijk steeds op uit de kluiten gewassen hyper-internationale tankstations beland, maar hier, op ons eerste tankstation in Spanje, was alles ineens in- en in-Catalaans.
We liepen terug naar de auto. De zon was veel te heet en om en om sputterden we nog eens hoe belabberd onze vooruitzichten waren. Het voelde raar om te gaan zitten wachten, maar we waren allebei helemaal blanco. Want als de politie niet zou komen, wat dan? De onwelwillende winkelmevrouw en de Spaanse nummerborden waren de enige opties, en op die gedachte blokkeerden we allebei volkomen.
De minuten verstreken, we wilden nog een sigaret, maar namen er geen, en langzaam trok het gierende gevoel vanbinnen aan. Het leek op verliefdheid, maar dan zonder de hoop. De politie liet lang op zich wachten. Te lang. Marcos begon weer door mijn hoofd te spelen. Wat als hij inderdaad een handlanger was? Dan waren ze nu al van de peaje, en dan zou ik mijn o zo mooie tas nooit meer terugzien. Dan waren we alles definitief kwijt, dan wisten we niet waar we vanavond moesten slapen en dan moesten we opnieuw iemand in vertrouwen nemen die voor ons de politie kon bellen.
Na nog eens minutenlang in de zinderende hitte naar de oprit staren, verscheen het autootje van de politie. Achteraf gezien voelde ik me op dat ogenblik overdreven opgelucht. Iets in mij dacht dat het nu snel zou gaan, dat ze ’n een of ander protocol hadden voor toeristen in een situatie als de onze, en dat alles duidelijk zou worden als we ons vanaf nu zouden laten meevoeren op hun wetmatigheden.
Er stapten vier agenten uit het kleine politie-autootje, wat ik een bemoedigende hoeveelheid vond, maar slechts een van hen sprak een heel klein beetje Frans en een nog kleiner beetje Engels met een vettig Catalaans accent. Even flitste er door mijn hoofd dat de agenten ook in het complot zaten, want wat was een betere manier van tijd rekken dan een eindeloze spraakverwarring? Maar ik besloot me nu maar even over te geven aan de situatie. We legden uit wat er was gebeurd in een mengelmoes van Spaans, Frans en Engels. Ze vroegen hoe de man eruit zag, hoe de tassen eruitzagen, hoe zijn auto eruitzag, het nummerbord, het merk, de kleur. We vertelden wat we zelf hadden gezien en wat Marcos had gezien. Wie is Marcos? vroegen ze. Ik gaf ze het briefje met het nummerbord en het telefoonnummer en ik probeerde uit te leggen dat ik geen idee had of Marcos te vertrouwen was, maar dat ze hem misschien konden bellen. De agenten keken veelal glazig als ik iets zei en de agent die een klein beetje Frans en een nog kleiner beetje Engels kon, kreeg rode vlekken in zijn nek.
Zouden jullie de daders herkennen als jullie ze zagen? vroeg de agent met de rode vlekken in zijn nek. We knikten, die ene die ons had afgeleid zouden we zeker herkennen. Willen jullie dan even met ons meekomen? We willen jullie iemand laten zien. Even raakte ik in paniek. Weg bij de auto? Bij het enige dat we nog bezitten? En waar gaan we dan heen? Maar vervolgens overviel me opnieuw een overdreven gevoel van opluchting. Marcos was gewoon betrouwbaar geweest, ze hadden het nummerbord al direct na het telefoontje geseind. En in de tijd die wij hadden besteed aan wachten op de politie was de hele regio in rep en roer geweest. Bij het betaalstation van de tolweg waren deze gasten tegengehouden in een Nissan QashQai met het nummerbord dat Marcos had opgegeven en de politie ging ons nu ergens naartoe brengen waar wij hem zouden identificeren. Vervolgens zouden ze onze tassen mét inhoud terugvinden, waarna ze ons zouden terugbrengen naar onze eigen auto. Vanavond zouden Wannes en ik met een gerust hart, en eind goed al goed, in de auto op weg zijn naar de rest van de vakantie.
Sorry dat het zo lang duurt. Als chronische piekeraar heb ik er behoefte aan elk feitje een keer op te schrijven om de plaat die in mijn hoofd in een kras is blijven hangen tot zwijgen te brengen. Mocht het je storen: wacht een paar weken, kom dan terug en lees alles in één keer.
Hoe dan ook: wordt vervolgd.
Hoewel de situatie verschrikkelijk moet zijn geweest, is de manier waarop je het opschrijft een boek waardig. Misschien later, als de spanning, de angst over alles wat jullie meemaakten een beetje is weggeëbd, kun je het uitwerken tot een spannende novelle?
t is dus echt parking waar wij 30 jaar geleden beroofd werden. daar onder die afdakjes!!