Hoe onze vakantie onbestaande werd (19)
Lees eerst deel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18.
Het verschil tussen wat er moest gebeuren en waar ik energie voor had was zelden zo groot als de eerste ochtend thuis. Voor ons doemde een kluwen op van bellen, mailen, langsgaan, navragen, opzoeken, aangeven, declareren, deblokkeren, regelen, zeuren en wachten, terwijl we leeg waren. Leger dan ooit.
Nadat ik ’s ochtends vroeg het een en ander van me af had geschreven, dronken we koffie en maakten we een plan de campagne. Het was nog niet eenvoudig om de volgorde van de dingen te bepalen. Zo voelde een simkaart als de hoogste prioriteit, want hoe wil je dingen met verzekeringen en ambassades regelen zonder te bellen of gebeld te kunnen worden? Maar hoe kom je aan een simkaart als je geen identiteitsbewijs hebt? En hoe kwam ik aan een identiteitsbewijs nu er geen consulaat meer is in Brussel en ik zonder identiteitsbewijs theoretisch niet zou mogen reizen? En hoe kwamen we beiden aan nieuwe documenten als we alleen een aangifte in het Catalaans hadden? We hebben niet al te beste ervaringen met de Leuvense bureaucratie (zie ook het verhaal van ons samenwooncontract 1, 2, 3, 4, 5 en andere ervaringen met de dienst buitenlanders o.a. 1) dus een Catalaanse aangifte leek ons een slecht begin. En al die documenten, nieuwe bankkaarten, nieuw paspoort, nieuw rijbewijs, nieuwe bril, zouden we alles kunnen betalen? We hadden nog veel geleend geld over, maar we konden niet goed overzien hoeveel het allemaal zou kosten. Waren die bankkaarten dan niet prioriteit? Omdat ook het apparaatje voor internetbankieren was gejat, konden we niet kijken of onze rekening was geplunderd. Moesten we daar niet eerst achteraan? Was dat niet het belangrijkste? Maar ja, als het zo was, dan was het toch al te laat. En de vraag was: zou de bank ons toegang tot onze geblokkeerde rekening geven op basis van een kopietje van mijn Nederlandse paspoort? Vast niet. Dus dan moesten we toch eerst naar de gemeente, waar het vrijwel zeker zou vastlopen op die Catalaanse aangifte. Misschien konden we het beste eerst naar de Belgische politie gaan, inlichtingen vragen, en ons dan pas melden op het stadskantoor.
Bij het maken van het plan hadden we een groot probleem. Wannes’ computer was bij thuiskomt direct vastgelopen. Normaal zouden we daar ernstige buikpijn van krijgen, want die mega-iMacs zijn onbetaalbaar en zonder computer is Wannes in feite werkloos, maar nu ondergingen we het gelaten. Kennelijk is er een grens aan waar je je druk om kunt maken. Niettemin kostte het veel energie, raakte het probleem de eerste dagen niet opgelost, en hadden we dus zo goed als geen toegang tot de gegevens die in zijn archief lagen opgeslagen, Bovendien hadden we een computer minder om dingen mee uit te zoeken. Dat was onhandig en vermoeiend. Met mijn MacBook maakten we uiteindelijk een ellenlange planning. Om de chaos te beteugelen zal ik jullie de chronologie van de ritjes naar bureaus en kantoren, van de tientallen mails, telefoontjes en afspraken, en van de talloze vergaderingen die Wannes en ik belegden besparen. Maar omdat de dat-meen-je-niets niet van de lucht waren, zoals altijd als je bent overgeleverd aan de grillen van de administratie, neem ik jullie mee langs een paar hoogtepunten in ons bureaucratische traject.
De politie
In het eerste deel van deze serie schreef ik heel optimistisch: Godzijdank mochten we de Catalaanse aangifte in zijn geheel nog eens afleggen bij de Leuvense politie, want ik zag het alweer gebeuren: een bankkaart aanvragen met een Catalaans berovingsbewijs of dagen wachten op een vertaler of van die dingen. De volgende stap is nieuwe identiteitsbewijzen.
Mijn optimisme is inmiddels wel wat getemperd, want achteraf bleek dat de Leuvense agent die ons hielp werkelijk alles fout had gedaan wat hij fout kon doen. Hij had veel te weinig genoteerd, hij had vakjes niet aangevinkt waarvan wij uitdrukkelijk hadden gevraagd of ze niet aangevinkt moesten worden, waardoor men op het stadskantoor begon te morren dat de vakjes niet waren aangevinkt en er gedoe dreigde. De agent belde Wannes zelfs een dag later uit zijn bed (belde? ja, zie onder het kopje De telefoons) met de vraag: kunt u nog eens vertellen hoe de beroving precies in zijn werk ging? Wannes beet hem toe dat hij later moest terugbellen, maar uiteindelijk hebben we zelf maar weer gebeld, want het zou die agent natuurlijk verder worst wezen. Nog later bleek dat deze politieman dan wel had beweerd dat hij onze identiteitskaarten had ‘gesignaleerd’, iets wat de Catalaanse politie ook al zou hebben gedaan, maar volgens de Nederlandse én de Belgische ambtenaren die we verderop in het proces tegenkwamen, was dat in het geheel niet gebeurd.
Omdat de verzekeringskwestie nog niet is afgerond is het niet duidelijk of de agent uiteindelijk wel genoeg heeft genoteerd, hij wilde ons geen afschrift geven van het proces-verbaal, alleen een blaadje met een verwijzing naar het proces-verbaal. Dus we zullen zien of hier een Wordt vervolgd op zijn plaats is.
De politiekwestie beperkt zich overigens niet tot de Leuvense politie, want toen ik een nieuw Nederlands paspoort wilde regelen, bleken een Catalaanse en een Leuvense aangifte niet te volstaan. Ik moest een Nederlandse aangifte meebrengen, van een Nederlands politiebureau. Dus trokken we zonder identiteitskaart slash reisdocument naar Maastricht waar we de politie opnieuw vertelden wat er was gebeurd. Dat niemand dan vraagt hoe het kan dat je zonder identiteitskaart over straat gaat en de landsgrens oversteekt, is een mooi voorbeeld van de juridische fictie waarvan deze kwestie bol staat.
Maar om een lang verhaal kort te maken (haha, goeie!): de politie-agent gaf ons een document ter vervanging van het identiteitsbewijs en hij gaf Wannes een document waarmee hij een nieuw rijbewijs kon aanvragen. Die eerste dagen was dat voldoende.
De gemeente
Voor Leuvense begrippen ging het aanvragen van een nieuwe identiteitskaart voor Wannes en een nieuw bewijs van duurzaam verblijf voor mij nog redelijk soepel. maar zoals verwacht verliep het proces wel heel traag. Het zou twee weken duren voor we onze nieuwe identiteitskaarten mochten verwachten en toen ik later voor mijn Nederlandse paspoort een verklaring van woonst nodig had, duurde het opnieuw vijf dagen voor ik een printje met een handtekening van iemand kon komen ophalen.
Wel namen ze het aangiftedocument van Wannes’ rijbewijs in om een nieuwe te kunnen aanvragen. Dat betekent dat u eigenlijk niet mag rijden, zei de ambtenaar met een vette knipoog. België: waar de juridische fictie naadloos overgaat in doelgericht de wet overtreden. Maar hij had een punt met zijn knipoog: hoe moesten we die tourtjes langs instanties ooit zonder auto voor elkaar krijgen?
Conclusie: de Leuvense ambtenarij viel niet mee, maar ook niet tegen. En eigenlijk was dat al pure winst.
De telefoons
Het verhaal van de telefoons begint eigenlijk al voor de vakantie. Want ruim voor we vertrokken, had Wannes een nieuwe tweedehands iPhone besteld. Hij had er tot dan toe een uit 2011 waar inmiddels stoom uit kwam als je hem aanzette, dus hij had erg uitgekeken naar een telefoon die niet minuten deed over elke opdracht die je gaf. Omdat het pakketje niet op tijd was bezorgd, had Wannes de ochtend dat we op vakantie vertrokken nog een klacht ingediend. Verder konden we toen alleen maar hopen dat de iPhone gedurende onze afwezigheid bij de buurjongen zou worden bezorgd. Na de beroving, tijdens het tellen van die paar zegeningen die er nog over waren, concludeerden we dat we mazzel hadden dat de nieuwe telefoon niet op tijd was bezorgd, en dat daardoor die oude telefoon gestolen was. Als het goed was lag er bij de buren een telefoon op ons te wachten als we thuiskwamen.
Er lag inderdaad een kaartje, en de buurjongen bleek dinsdag thuis, dus wij hadden die eerste dag thuis alweer een nieuwe telefoon. Maar zonder simkaart heb je er weinig aan, en voor de juiste formulieren moesten we eerst naar de politie en de gemeente, om daarna bij de telefoonwinkel onze telefoonnummers te deblokkeren en een nieuwe simkaart te activeren. Tot zover ging alles goed. We kregen de juiste formulieren, konden onze nummers deblokkeren en betaalden een kleine vergoeding voor een nieuwe simkaart. Maar bij thuiskomst bleek de nieuwe tweedehands telefoon die tijdens onze afwezigheid was bezorgd een ramp. Het ding viel voortdurend uit, stoorde tijdens gesprekken en verbrak zonder aanleiding de verbinding. Het gevolg was dat Wannes met een telefoon die steeds uitviel met de leverancier moest onderhandelen over een telefoon die steeds uitviel, en dat hij voortdurend werd verbroken in gesprekken met de falende politieman en de talloze verzekeringsagenten. Voor mij gold hetzelfde: bij elk telefoontje over de ingewikkelde kwestie van mijn Nederlandse paspoort moest ik vier keer terugbellen: ja, ik had net uw collega aan de telefoon, zal ik het verhaal nog maar eens vertellen? Mede daarom gingen de regeldingen die eerste dagen trager dan goed is voor een mens.
Uiteindelijk wist Wannes zijn garantie in stelling te brengen, waardoor hij een nieuwe tweedehands telefoon opgestuurd zou krijgen, we de oude pas terug hoefden te sturen als de nieuwe was aangekomen, bovendien sleepte hij er dankzij wat slim ge-onderhandel ook nog een fikse korting op mijn nieuwe telefoon uit. Helaas duurde het een week voordat die nieuwe telefoons kwamen, en dat werd een week waarin we zo nu en dan van frustratie uit elkaar knapten. Vooral ook omdat bureaucratische beslommeringen nogal gebaat zijn bij de juiste persoon op de juiste plaats. Een ambtenaar die zegt dat de agenda vol is, maar zal proberen je er toch nog tussen te krijgen, een kantoorklerk die zegt dat hij iets eigenlijk niet mag doen, maar omdat het dan veel sneller gaat zal hij het toch maar even doen, een telefonist die je iets vertelt wat essentieel is voor het verdere verloop van het proces; van zulke mensen, zij die soms net een stap extra zetten, ben je afhankelijk in de mallemolen van regels, formulieren, wachttijden en protocollen. Maar steeds als Wannes en ik zo iemand aan de lijn hadden, iemand van wie we dachten: hèhè, die begrijpt het, dan werd de verbinding verbroken. Vaak zelfs voordat we een naam konden vragen. En intussen was de computer van Wannes ook nog stuk. Kortom: het was goed dat we zo beduusd waren, anders hadden we iemand iets aangedaan.
Na acht dagen arriveerden de twee nieuwe telefoons. De mijne bleek oké, maar die van Wannes had wederom een defect: de klok bleef stilstaan en ging zo nu en dan terug in de tijd. met als gevolg dat apps van slag raakten, en voicemailberichten en sms’en niet meer binnenkwamen. Na wat bellen bleek het gesprek met de vorige telefonist nergens genoteerd en wist niemand iets van een garantiekwestie, de fikse korting en de twee eerdere klachten. Na veel discussie en overleg kwam het goed, maar ik begon me inmiddels af te vragen wanneer we nog eens op een capabel persoon zouden stuiten. Bovendien heeft de firma in kwestie nog niet alle defecte telefoons vergoed, dus of hier een Wordt vervolgd op zijn plaats is, moet nog even blijken.
Overigens kreeg ik van meerdere kanten de vraag of Find My iPhone nog steeds werkt. Maar omdat die app alleen werkt als je eigen Apple ID gebruik maakt van de telefoon die je zoekt, en we de inhoud van de telefoon op afstand hebben laten wissen zodra de telefoon contact zou maken met internet waarmee ook mijn account van die telefoon verdwenen is, is het onmogelijk om de telefoon nog langer te traceren.
Zelfs door het na te vertellen word ik weer moedeloos van de bureaucratische fratsen die we te verstouwen kregen de afgelopen maand. Om een opgeruimd humeur te houden, zal ik de rest opschrijven met nog iets meer horten en stoten. Tot dan!
Jeetje. Ik dacht dat we het ergste stuk van je verhaal al achter de rug hadden, maar dit is werkelijk nog ongelooflijker.