Hoe onze vakantie onbestaande werd (17)
Lees eerst deel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16.
Ik werd een beetje zenuwachtig van het dilemma wel of niet ’s nachts rijden. Wannes wilde het dolgraag, maar hij was het ook met me eens dat de nadelen erg groot waren. Toch bleef hij twijfelen, en ik ook. We rookten een sigaret uit het raam, zagen twee ongure mannen lopen, vonden dat maar griezelig, zetten de tv nog eens aan, werden direct gespannen van de beelden van Orlando, zetten de tv weer uit, dronken nog wat water, gingen nog maar eens naar de wc, opperden telkens opnieuw of we niet toch zouden vertrekken en stelden dan maar weer vast dat onze veiligheid het belangrijkste was. Dus: nee. We hadden al 48 uur nauwelijks besef van tijd, omdat we onze telefoons kwijt waren, maar op de tv zat een klokje, het was tegen tweeën, en het wekkertje van dat klokje stond op zes uur. Nu vertrekken zou dus ruim vier uur tijdwinst opleveren. Was dat het risico van Wannes’ oververmoeidheid waard? Was eender welke tijdwinst Wannes’ oververmoeidheid waard? Het antwoord was duidelijk, maar zoals dat gaat met slapeloze nachten: ik herhaalde het debat tig keer in mijn hoofd in de hoop op een andere conclusie uit te komen.
Dus woelden we verder om uiteindelijk toch nog in slaap te vallen. Om half zes waren we allebei weer klaarwakker. Er bleken geen handdoeken op de kamer te liggen, dus we douchten niet, maar spoedden ons naar het ontbijt en vertrokken tegen zevenen. In de auto verspreidden we het geld dat we nog hadden: elk weer een deel op ons lijf en de rest in zakjes en vakjes op ver uit elkaar liggende plekken in de bagage. Hadden we de aangiftepapieren? Ja? Genoeg water? Ja. De routebeschrijving? Ja. Goede moed? Enigszins.
Net als de dag ervoor reisden we zonder muziek, terwijl we veertig gigabyte aan muziek hadden op memorysticks die – halleluja – niet gestolen waren. Maar muziek spiegelt je humeur en we hadden allebei geen zin in de reflectie van angst en gedachten aan wat was en wat had moeten zijn. Naarmate we noordelijker kwamen namen de bewolking en de maandagochtenddrukte toe. De sfeer in de auto was kalm op een verdoofde manier, we gleden over het verzorgde asfalt van de péage, zwegen, hielden nauwlettend de bordjes in de gaten en stopten na twee uur voor een plaspauze en koffie.
Inmiddels weet ik dat we die dag negen uur moesten rijden, en dat we met pauzes en opstoppingen erbij dus nog minstens twaalf uur onderweg zouden zijn, maar toen wist ik dat niet en dat is maar goed ook, want ik zag als een huis op tegen de reis, tegen de drukte, de regen, de kou in het noorden en de onzekerheid of de co-piloot, de chauffeur en het autootje het vol zouden houden.
Tot mijn dertigste heb ik duizenden kilometers door Zuid-West-Europa getrokken; er is vrijwel geen streek in Frankrijk, Spanje en Portugal waar ik niet ben geweest. Destijds navigeerde ik zonder app, loste ik problemen op zonder Google en had ik soms een week geen contact met de rest van de wereld, maar in die twaalf jaar is er kennelijk veel gebeurd, want het gevoel nevernooitniet op basis van de kaart langs Parijs te komen was deze keer gigantisch en de angst dat we iemand nodig zouden hebben en dan niemand zouden kunnen bereiken – want geen telefoons – was ook disproportioneel. Net als vrijdagavond op het politiebureau in Santa Coloma de Farners, toen we constateerden elk maar één telefoonnummer uit ons hoofd te kennen, verfoeide ik mijn vermeende afhankelijkheid van de telefoon. Vermeend, want in feite waren we al drie dagen een vrij groot probleem aan het oplossen zonder eigen telefoon en internet, en dat ging best goed. Maar op dat moment, verdoofd in onze blikken cocon, razend naar huis, vond ik mezelf een afhankelijke sukkel van de bovenste plank.
We naderden Limoges toen Wannes zei: weet je wat ik me ook afvroeg toen ik vannacht wakker lag? In mijn pochke zat een papiertje van de péage, met het wachtwoord van ons account. Ik vraag me af of ons adres daarop staat. Wannes had voor de vakantie een apparaatje besteld dat je onder je spiegel op je voorruit moet plakken om bij elke Franse tolpoort gewoon door te mogen rijden. Achteraf krijg je dan de rekening thuis gestuurd. Het ding had ons al veel tijd bespaard, bovendien betekende het dat we op de terugreis niks van ons geleende geld aan de péage hoefden te besteden. Tot zover dus alleen maar voordelen. Maar er waren ook nadelen: je kon op zo’n account een tweede apparaat bestellen. Daar hadden we bij Bieke niet aan gedacht, dus we hadden het wachtwoord nog niet veranderd. In theorie konden de dieven dus voortaan op onze kosten met een telepágezendertje door Frankrijk crossen.
En dat adres? vroeg ik. Denk je dat het erop stond? Ik weet het niet, zei Wannes, maar in combinatie met onze huissleutel vind ik het wel beangstigend. We wogen het risico: wij en de boeven waren vrijdag nog in Catalonië. Alleen als ze echt elk element in onze tassen te gelde wilden maken, zou het kunnen dat ze ons adres en misschien ook de sleutel zouden benutten. Maar dan moest er wel sprake zijn van een Europees netwerk, want we achtten de kans klein dat Marek naar België zou afreizen om het huis van twee van die kringlooptypes leeg te halen. Dat internationale netwerk leek ons niet zo waarschijnlijk, maar we durfden het niet uit te sluiten, en onze huissleutel zat in Wannes’ pochke, bij het adres, dus er kon gemakkelijk een link gelegd worden. Maar dan: zou een boef wachten op een sleutel alvorens bij ons in te breken? Was het feit dat de daders wisten dat wij in Catalonië waren niet voldoende om met één telefoontje een ervaren inbreker naar ons huis te sturen? En liep de poezenoppas dan gevaar? We hadden haar bij Bieke gebeld. maar we hadden niet gewaarschuwd voor een inbreker. Hadden we dat moeten doen? Ik verachtte ons om onze paranoia, maar omdat ik niet 100 procent zeker wist of het allemaal echt overdreven was, bleef ik kauwen op de verschillende doemscenario’s.
Omdat onze gesprekken steeds weer eindigden in een stilte die onze angst uitdrukte, keek ik of we niet toch een playlist hadden die hanteerbaar was in onze stemming. Ik vond er een: De beste hersenloze deuntjes van de afgelopen twintig jaar, met liedjes variërend van Leipe mocro flavour van Ali B. tot de coolste nummers van Justin Timberlake. Perfecte muziek voor een wankel humeur, omdat we allebei weinig grote sentimenten aan die Hitzone-nummertjes hadden hangen. Bij Never be the same again van Melanie C ging het even mis, die moest uit wegens dreigende tranen, maar verder stuwden de Shaggys en Kelissen van de wereld ons van plaspauze naar tankbeurt, waarbij we uiteraard elke keer een neurotische bagage- en autoslotencheck deden.
De uren die volgden verliepen voorspoedig. We belandden twee keer op een tankstation waar je alleen met kaart kon betalen, maar omdat we steevast bij een halflege tank gingen zoeken, leverde dat geen stress op, en hoewel het druk was toen we bij Parijs kwamen, was de file waarin we belandden te overzien. Bovendien namen we de juiste afslagen en zag het ernaar uit dat we daadwerkelijk die dag nog thuis zouden zijn.
Thuis. Ik kon me er weinig bij voorstellen. Oké, ik verlangde naar rust. Stilstaan in plaats van door door door. Ik verlangde naar mijn eigen bed, mijn eigen douche en mijn eigen wc, maar verder: wat moest ik in hemelsnaam thuis? Wat moest ik met die weken die voor me lagen, waarin mijn out of office-reply mij vrijwaarde van werk en andere beslommeringen? Ik stelde me voor dat ik thuis hetzelfde zou doen als op vakantie, maar ik wist dat dat een illusie was. We konden doen alsof, maar thuis was toch altijd gewoon thuis. En hoewel ik de schade nog niet kon overzien, was de kans groot dat het overgebleven vakantiegeld in nieuwe brillen, nieuwe telefoons, nieuwe tassen, nieuwe portemonnees en weet ik veel wat zou gaan zitten – als de rekening niet al geplunderd was door Marek en co. Dus uitstapjes en etentjes zaten er niet meer in. De vakantie was verleden tijd en thuis zou gewoon thuis zijn.
In feite was het verhaal van hoe onze vakantie onbestaande werd voorbij toen we om een uur of kwart voor negen in het regenachtige Kessel-Lo de sleutel in het slot staken en onze tranen voor het eerst in dagen de vrije loop lieten, maar omdat de emotionele, financiële en bureaucratische afwikkeling van hoe onze vakantie onbestaande werd nog voortduurt tot op de dag van vandaag, volgt er na het weekend gewoon weer een aflevering.
Wat een traumatische gebeurtenis …dat vergeet je nooit meer en je gaat nooit meer “onbezonnen” op vakantie..nu besef je pas wat alleen een telefoon tegenwoordig al uitmaakt van je dagelijkse leven…telefoonnummers hoef je niet meer te onthouden en ook de tomtom is niet meer nodig evenals papieren routekaarten …en contant geld bij je steken hoeft niet want je kan overal betalen met je pas……tot t je word afgenomen…..t heeft mij in ieder geval weer een wijze les gegeven…ik hoop dat jullie deze nachtmerrie een plekje kunnen geven…