Hoe onze vakantie onbestaande werd (14)

Lees eerst deel 1, 23456789101112 en 13.

Aan het einde van de gang op een verhoging in het licht zag ik een gestalte. Dat moest Àngel zijn, de vriend van Bieke, de reden dat ze ooit naar Manresa verhuisde, en de vader van Maite, haar boreling van zes maanden oud. Hola, hello? zeiden wij. Hello, zei Àngel. Hij hield de deur van het appartement voor ons open en daar stond Bieke. Mooie, open, lieve, altijd opgewekte Bieke.

We zetten onze spullen neer, vroegen hoe laat het was – half twee – en zeiden minutenlang dank je wel, thank you, muchas gracias, dank je wel, lieve Bieke en Àngel, dank je wel. Daarna wordt mijn herinnering langzaamaan een uitermate onscherpe video. Wat ik nog wel weet is dat ik er geen gras over liet groeien en vroeg: als mijn ouders geld willen overmaken, mag dat dan op jouw rekening? Kennelijk wilde ik dat nog even zeker weten. Dat mocht, uiteraard. Verder heb ik een opluchtingstraan laten rollen, we hebben de auto binnengezet, want het appartementsgebouw had – halleluja – een inpandige garage waar nog wel een Polootje bij kon, en we hebben alle versnaperingen die Bieke ons aanbood afgeslagen. We hadden al zo’n twaalf uur geen serieuze maaltijd gegeten, maar ons adrenalineniveau leidde ons naar een glas water, een laagje cognac en het balkon voor een sigaret. We hebben onze ouders gebeld om te vertellen dat we veilig waren, we hebben Bieke overladen met anekdotes van de dag, zozeer dat ze – vertelde ze later – zelf diep in de nacht bol stond van de adrenaline, en vervolgens hebben we allerlei toeren uitgehaald om het bed in de logeerkamer gereed te maken zonder Maite en Àngel – die weer was gaan slapen – wakker te maken. Al die dingen herinner ik me maar vaagjes, want we waren veilig, en dus had mijn brein de spaarstand ingeschakeld, screensaver aan, nog een paar reflexen in bedrijf en verder slechts gesuis. Ik liet het toe. Opluchting, optimisme, vertrouwen in een goede afloop, het was me de hele avond duur komen te staan, maar deze keer gaf ik me over, We hadden Bieke al lang niet meer gesproken, en Àngel kenden we helemaal niet, maar één ding wisten we zeker: ze zouden ons niet laten stikken.

Ik weet niet of dit beter had kunnen aflopen, fluisterde ik tegen Wannes toen we in bed lagen en de vrijdagnachtgeluiden van de Catalaanse stad door een kier in de balkondeuren van de logeerkamer naar binnen sijpelden. Stel je voor dat we waren gestrand bij iemand die we wel vaagjes kenden, maar die we eigenlijk helemaal niet tof vonden? Dat zou het allemaal een stuk benauwender maken. We gingen in elkaars armen liggen. het bed was goed, het laken rook lekker en ik was blij dat ik mijn eigen kussen had, zoals ik altijd blij ben als ik mijn eigen kussen heb. We waren allebei te plakkerig, te woelerig en te leeg, of juist te vol, om in verstrengeling in slaap te vallen, dus we draaiden ons om, om elk op onze eigen helft tussen het mitrailleurvuur van de beelden in ons hoofd een rustige plek te vinden.

Ik werd wakker met de helderheid van een drugskater. Alles was duidelijk. De vakantie was voorbij, we moesten mensen en instanties bellen, geld lenen en naar België rijden, en dat allemaal het liefst zo efficiënt en veilig mogelijk. Pas toen Wannes ook wakker was en ik de ontreddering van de dag ervoor zag afgetekend in de stand van zijn ogen, besefte ik dat ik er ook zo uit moest zien. Daarom heb ik de foto hierboven (© Bieke) wat verduisterd, ik zie mezelf niet graag na een adrenalinerush-make-over (en natuurlijk omdat er een kind van een ander op staat).
Het lukte ons niet om onze tranen te verbijten, maar de omhelzing die volgde was wederom zo plakkerig dat we ons verdriet inslikten en eerst maar eens voor onszelf gingen zorgen. Douchen, koffie, een cracker – meer kregen we niet door onze keel – en wat luchtige zaterdagochtendhandelingen, want er is weinig zo luchtig als een baby van een half jaar oud.

Met een steen in onze maag zetten we ons uiteindelijk aan het overleg: hoe nu verder? Naarmate ik er dieper over nadacht werd de steen een stapel stenen en naarmate de helderheid van de adrenaline verdween, nam de vermoeidheid de overhand. Ik werd er somber van. De eerste helft van 2016 hadden Wannes en ik ons een slag in de rondte gewerkt om een vakantie van drie weken mogelijk te maken, We waren oververmoeid vertrokken, zes dagen voor de beroving. Zondag waren we in de Ardèche aangekomen en daar hadden we gezwommen, bijzondere restaurantjes in the middle of nowhere ontdekt, uilen gehoord, grote dikke padden gezien, en prachtig onweer meegemaakt, maar echt loskomen van de drukte die achter ons lag: nee, daarvoor waren we te kort weg. En nu dit, het vooruitzicht van talloze telefoontjes, wachtkamers, geldkwesties en regeldingen. Daar waren we toch veel te moe voor? En die afhankelijkheid, mijn hemel, dat was een zware steen in mijn maag. Hoewel Bieke van het aanbiedende soort is, ongelooflijk zorgzaam en heel begripvol en makkelijk, ontkwamen we er niet aan dat we voortdurend vragen moesten stellen: mag ik even dit, mogen we even tientallen telefoontjes naar het buitenland dat, kun je voor ons misschien kijken of het geld van mijn ouders zus, en heb je genoeg geld om ons zo, en zou je misschien morgen met ons kunnen kijken of, en kunnen we hier dan blijven tot, en hebben jullie er last van als, en kun je even vertellen waar en … Ik kan maar nauwelijks accepteren dat iemand de afwas voor me doet, laat staan dat ik weet om te gaan met iemand die mij alles geeft wat ik nodig heb: onderdak, geld, consumpties van welke aard dan ook, tijd, liefde, aandacht. Terwijl Bieke en Àngel ons duidelijk juist graag hielpen, het zelfs wel leuk vonden dat we op bezoek waren – ik zou dat ook leuk vinden! kom! strand bij mij! – en ons zonder voorbehoud volstopten met tender love and care, onder meer bestaande uit een geweldige Catalaanse linzenschotel.

Uiteindelijk deden we belrondjes, googlerondjes, koffierondjes, nog wat belrondjes, en nog wat googlerondjes en koffierondjes, en Wannes en ik vertelden elkaar eindeloos opnieuw het verhaal van de gebeurtenis die we allebei hadden meegemaakt. Aan het einde van de dag maakten we een lange wandeling, ik voelde de blaren die ik had opgelopen tijdens de twee uur durende sessie met de politie op de parkeerplaatsen, en ik onderging de warmte van de Spaanse avondzon die me eraan herinnerde dat ik die eigenlijk in een heel andere hoedanigheid had moeten voelen. Ik probeerde Manresa te bekijken met toeristenogen, maar bezag het vooral als drenkeling, bovendien wantrouwde ik iedereen die in onze buurt kwam. Elk uur informeerde ik of we alles nog hadden: de enige autosleutel, de aangiftepapieren, het geleende geld, de kladpapiertjes met het woud aan telefoonnummers, en ’s avonds kwamen we nog moeilijker in slaap dan de nacht ervoor.

Mijn ouders hadden zaterdagochtend geld overgemaakt naar Bieke en het plan was dat Bieke dat zou opnemen en aan ons zou geven, dat wij direct alle kosten die we hadden gemaakt aan haar terug zouden betalen, en met het overige geld naar België zouden reizen. Daar zouden we onze rekening deblokkeren en dan – als de rekening niet geplunderd was – zouden we het bedrag weer aan mijn ouders overmaken. De volgende ochtend hoopte ik dus dat het bedrag op de rekening van Bieke stond, maar helaas, dat was niet zo. Ook in België kan gestort geld eindeloos in rentetrekkend niemandsland blijven hangen, dus ik was niet verbaasd, en het was weekend, reden temeer om geen wonderen te verwachten.

We begonnen aan onze tweede dag in Manresa en onze tweede dag van afhankelijkheid, beduusdheid en vermoeidheid. In elke andere situatie was ik de stad gaan verkennen, was ik de Montserrat, die we konden zien vanuit het appartement, gaan bekijken, en ik zou hebben genoten van mijn deelname aan het Spaanse gezinsleven van Bieke en Àngel, maar nu kon ik alleen maar zitten en aan gemoedsmanagement doen. Rationeel blijven, cool, slim, alert, bescheiden, dankbaar, terughoudend, geduldig, niet bang, niet paranoïde, geen zelfmedelijden, geen zelfverwijten, geen sentimenteel gedoe, niet huilen, niet te veel roken, wel een beetje eten, niet wanhopen, geen vermoeidheid toelaten, niet in de spiegel kijken en niet voortdurend denken dat je een grote last bent voor de mensen die voor je zorgen.

Het kostte me eindeloos veel energie en steeds vaker eindigde mijn gedachtegang in: ik wil alleen maar naar huis. Gelukkig zaten Wannes en ik volkomen op één lijn, dus in de loop van de ochtend vroegen we aan Bieke of het oké was als we niet zouden wachten op het geld, maar het nu van haar zouden lenen. Ik voelde me nogal bezwaard, want ik had voor de zekerheid een heleboel geld van mijn ouders geleend, maar Bieke vond het geen probleem. Omdat we geen telefoons hadden, en niks om op terug te vallen, wilde ik met genoeg reserve vertrekken om de reis bij wijze van spreken twee keer te kunnen doen. Twee keer een hotel, twee keer eten, drinken, roken, tanken, en twee keer onvoorziene -!!- kosten. Dus we leenden een groot bedrag van Bieke, ruimden onze rommel op, pakten onze spullen bij elkaar en stapten moe, angstig en dankbaar in de auto, voor wat hopelijk een voorspoedige reis naar België zou worden.

Wordt vervolgd.

3 juli 2016 | 1 reactie

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

1 Reactie
  1. Kleine Atlas 3 juli 2016

    Het is (denk ik) een Nederlandse uitdrukking, maar zo voelt het wel: ik word er helemaal naar van, van de beschrijving van het gevoel tussen twee vuren, plekken te zitten en tegen wil en dank afhankelijk te zijn van anderen.
    Ik was zelf zo in de babytijd van mijn zoon, en het was één rotte periode. Nu is het helemaal anders, maar de onafhankelijkheid die ik zelf heb verworven, net met steun van de hulp van anderen, is inderdaad zoveel waard.

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?