Everything she wants
Mijn oudere zus en ik kunnen inmiddels goed met elkaar overweg, maar dat is ooit anders geweest. Vier jaar verschil en een diametraal ander karakter leidden nogal eens tot slaande ruzies en uiteindelijk tot een ietwat vroeg vertrek mijnerzijds. Harmonieuze momenten bestonden bij ons uit op vreedzame wijze elk wat voor onszelf doen, want samen spelen was niet onze sterkste kant en onze ouders waren al dik tevreden als we elkaar niet verbaal of fysiek te lijf gingen. Echte vriendschap leek een optie uit het ongerijmde.
Ik was de jongste en tot mijn twaalfde de meest bedeesde en ik verlangde intens naar een connectie met mijn zus, maar wist bij God niet hoe ik dat aan moest pakken. Mijn leven bestond uit Monchhichi, lego en Kinderen voor Kinderen, haar leven bestond uit stiekem roken, oogpotlood en jongens. Daartussenin lagen vier onoverbrugbare jaren. Om haar terwille te zijn stelde ik me deemoedig op als we samen waren. Ik liet de koptelefoon afpakken, de afstandsbediening en de televisiegids, en ik keek en luisterde mee naar dingen die ik niet begreep in de hoop dat die vier jaar ineens vervlogen zouden zijn.
In eerste instantie moesten we alleen de audio-installatie en de tv delen, maar met de komst van de videorecorder was er nog een apparaat dat diplomatie en afspraken vereiste. Bovendien had mijn vader één videoband voor ons samen gereserveerd waarop we clipjes mochten opnemen. Dus stelde ik me opnieuw deemoedig op en protesteerde ik niet als zij clipjes van de lekkere kerels van Wham! opnam over mijn zo zorgvuldig opgenomen Greatest love of all van Whitney Houston.
Vorig jaar sprak ik met mijn zus over die tijd van die videoband. Ik vertelde dat het een van de weinige periodes was dat we samen dansjes instudeerden. ‘O ja?’ zei ze. ‘Dansjes? Daar kan ik me helemaal niets van herinneren.’ Ze wist nog wel van het steeds vooruitspoelen en scherp zetten voor weer een nieuwe clip, en van onze trofeeën: clips van Madonna, Wham! en Michael Jackson. En later: hoe trots we waren op de lange versies van We all stand together van Paul Mc Cartney en Thriller. Maar die dansjes, nee, die kon ze zich niet herinneren.
‘Weet je dan ook niet meer dat we samen urenlang het dansje uit Everything she wants hebben geoefend voor de tv?’
‘Nee’, zei ze.
Ik googelde de clip en zag ons weer staan op onze sokken op het krakende parket.
We wachtten. Pas op 3.35 kwam het dansje. Het duurde zeven seconden.
En nee, ze wist er echt niets meer van.
Zeven seconden. Een dansje van niks. Toen ik er langer over nadacht, realiseerde ik me dat onze woonkamer het helemaal niet toeliet om urenlang naast elkaar pirouettes te draaien. Een incidentele toer zou misschien nog goed af kunnen lopen, maar eindeloos om je as draaien met twee onstuimige lijven van 10 en 14? Nee.
Kortom: ergens in mijn hoofd waren zeven incidentele seconden, een onbeduidend ogenblik, uitgegroeid tot een wekenlange verbintenis tussen mij en mijn zus. Het had me vertrouwen gegeven, kracht, hoop en vriendschap. En het had me het vermoeden bezorgd dat het ooit zo kon zijn als het nu is.
Daar moest ik gisteren aan denken toen ik hoorde dat George Michael was overleden. Dat je dansjes in je hoofd moet verzamelen, tegen de klippen op. En dat je met iedereen kan dansen, wekenlang. En dat het ook als het niet waar is, altijd nog waar kan worden.
Lieve Janneke, ik hou van jou.
Bij het afscheid van twee andere muzikale helden schreef ik dit jaar ook iets:
David Bowie: Sweet thing
Prince: Op zoek naar Prince
Heel mooi Maartje!