1699
Een maand geleden lag ik nachtenlang wakker om een 13-jarig meisje van wie ik zielsveel houd. Ze liep in zeven sloten tegelijk en had acuut psychosociale opvang nodig. In de dagen dat het duurde voor er opvang was geregeld, liep ze nog een paar keer weg, met een kop vol chaos, in een wereld vol drank, drugs en misbruik. Ik spookte door het huis, zij spookte door de stad, iedereen die van haar hield spookte in het eigen hoofd.
Zaterdag las ik in De Standaard een interview met Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V), die in een handvol wollige woorden zegt dat hij in dit soort gevallen alleen maar kan proberen ‘om het allemaal zo goed mogelijk te organiseren, om een planmatige groei van de capaciteit te creëren’ (DS 28 maart 2015).
De minister werd geconfronteerd met het aantal keren dat er vorig jaar plaatsgebrek was voor jongeren, zoals het 13-jarige meisje van wie ik zielsveel houd, jongeren met acute problemen die een gevaar voor zichzelf vormen. Het gebeurde 1.699 keer.
Laat het even tot u doordringen: 1.699 keer in één jaar. 32 keer per week is er geen plaats voor een meisje of jongen met een kop vol chaos in een wereld vol zaken die het leven van een tiener kapot kunnen maken. ‘Dat cijfer bevat ook de onontvankelijke aanvragen en betekent niet dat er geen andere oplossingen werden gevonden’, zegt de minister ijskoud. Gaat u rustig slapen, excellentie, dan spoken wij verder.
Vier keer per dag ligt er een nieuw gezin aan diggelen, een gezin dat hulp nodig heeft, maar onder aan het prioriteitenlijstje bungelt. En iedereen die van het gezin houdt, ligt naar het plafond te staren in de hoop dat er een mirakel gebeurt.
Dat laatste klinkt infantiel, maar dat is wat jeugdrechter Christian Denoyelle zei toen eerder deze maand een 17-jarig meisje een nacht in de cel moest doorbrengen omdat er nergens plaats was. ‘We hopen dat er een mirakel gebeurt, en we dan wel een geschikte plaats vinden voor de tiener.’ Een rechter die hoopt op een wonder. Als het niet om te huilen was, zou ik er om lachen.
‘U moet dit realiseren in een periode zonder geld’, zei de interviewer tegen Vandeurzen. Dat is natuurlijk niet waar. Er is geld, het is een kwestie van prioriteiten. En stel je nu eens voor dat dát het mirakel is: dat die honderden meisjes en jongens van wie u en ik zoveel houden, eindelijk prioriteit worden voor de regering. Dat iemand op het miraculeuze idee komt om net zo lang meer geld te reserveren tot er een arts is voor zo’n meisje, een stoel, een bed, een arm om haar heen; totdat ze niet meer hoeft te spoken in een wereld die haar leven kapotmaakt.
Vorige week schreef ik een week lang De Mening voor dS Avond, de avondeditie van De Standaard. Deze column verscheen op maandag 30 maart 2015.
vverder alles ok ?
Goed hoe je het persoonlijke verwoordt en tegelijkertijd een algemeen maatschappelijk probleem aan de orde stelt.
Dank je wel, Marian.
Heel mooi geschreven. Ontroerend en confronterend. Ik hoor veel te veel van dit soort verhalen. Van een familielid die in het speciaal onderwijs werkt, van een vriend bij de rechtbank. Ik hoop dat de dames en heren politici je stuk gelezen hebben.
Dank je wel. Ik hoop het ook.
Dat vind ik misschien wel nog het ergste: dat we allemaal zo’n verhaal kennen.