Maandag 17 februari
Vorige week hoorde ik in dit programma dat een Nederlandse vertaler België wordt uitgezet, omdat hij te weinig zou verdienen. Dat bericht houdt me bezig.
Ik wás namelijk altijd degene die nooit gediscrimineerd zou worden.
Met al mijn statistische kenmerken speel ik op het veld van de meerderheid. Ik ben een blanke, heteroseksuele hoogopgeleide Amsterdamse, met alle ledematen op de juiste plek. De kans dat ik gediscrimineerd zou worden, was altijd bijzonder gering.
Tot ik in Vlaanderen ging wonen. Met die stap was ik ineens ‘de ander’. Jeweetwel, die ander bij wie men straffeloos de neus kan ophalen als het gaat om taal, spraak, eetgewoontes en tradities. Dat was even wennen.
In het begin suste ik mezelf nog: Sssst. Stil maar, Maartje. Jij bent slechts een Nederlander. Je hebt geen last van venijnige discriminatie, zoals je leeftijdgenoten met een hoofddoekje. Jij hebt slechts last van milde spot.
Maar die geruststelling werd in één keer van tafel geveegd toen iemand eens een discussie afsloot met: Ach, zeut! Ga toch terug naar uw eigen land!
Door deze klassieke zin hoorde ik ineens bij de mensen tegen wie ‘eigen volk eerst’ ooit bedoeld was. Plotseling was ik iemand die je kunt terugsturen naar haar eigen land.
Ik vroeg me af of ik inmiddels een high five kon geven aan iemand met een hoofddoekje en een stevig accent, die met geen mogelijkheid een huis, een job en wat wederzijds vertrouwen kan krijgen. Ik had het gevoel van niet. We werden dan wel allebei weggewenst, maar ik heb wel een huis, en een job. En ik ben ooit begonnen met het veilige gevoel nooit gediscrimineerd te zullen worden.
Tot ik dus vorige week hoorde van die Nederlander die België uitgezet zal worden. Toen wist ik: nu moet ik oppassen.
Het is bijna tijd voor die high five.
Een paar weken geleden mocht ik een week lang het Middagjournaal voor het Radio 1-programma Nieuwe Feiten maken. Hier kun je het item terugluisteren.