Geen buitenluchten nodig
Donderdag 30 oktober
Ik zet mijn vingers op het toetsenbord en tik: Middagjournaal 30 oktober. Daarna blijft het stil in mijn hoofd. De cursor knipoogt me vriendelijk toe, maar het mag niet baten. Het blijft stil in mijn hoofd.
Ik maak niks mee. Ik heb geen leven. Ik schrijf alleen maar. Hele dagen zit ik achter een beeldscherm naar de binnenkant van mijn hoofd te kijken. Begin dit jaar maakte ik een fotoblog waarin ik een week lang foto’s plaatste van mijn dagelijks leven. Na die week hield ik er resoluut mee op. Ik schaamde me kapot voor de verhouding beeldschermen versus buitenluchten. Tien beeldschermen, geen buitenluchten.
De cursor knippert nog steeds in het niets en ik probeer de stilte in mijn hoofd te verjagen met een boekje met columns van mijn grote held Remco Campert. Ik blader en kijk met welke zinnen hij zijn nerveuze cursor vooruit heeft gestuwd. Welke gedachten maakten korte metten met zijn lege vel?
Ik lees dat hij opstaat, en weer naar bed gaat, dat de dagen niet op gang komen. Dat hij post ontvangt en de krant leest, en dat hij af en toe in de supermarkt komt. Ik lees dat hij mijmert, en eet, en bladert, en leest. En ik lees dat hij schrijft, prachtig schrijft.
Ik vraag me af hoe vaak Campert het gevoel heeft dat hij niks meemaakt. Dat hij geen leven heeft. Ik google op Campert en ‘niks meemaken’ en vind een citaat van zijn vrouw:
‘Ik heb dikwijls het idee dat Remco niks ziet, weinig meemaakt.’
Godzijdank, denk ik. Hij ook. Maar dan gaat ze verder: ‘En toch zet hij in driehonderd woorden even een fantastisch inzicht neer.’
Hm. Ik buig in ootmoed het hoofd.
Van de eerste drie columns die een student-columnschrijver bij mij inlevert, gaat er vrijwel altijd één over columns schrijven. Laten we die metastukjes een kinderziekte noemen, een beginnersfout. Ik lees dit middagjournaal terug en zie dat de cursor van een knipoog in een opgeheven vingertje is veranderd: Alarm! Metastukje in de maak! Kinderziekte! Beginnersfout!
Ik blader nog eens in de columnbundel van mijn held en lees een willekeurige eerste zin. Hij schrijft: ‘Hoe begin ik? Misschien heb ik een onderwerpje, maar als ik het aan wil pakken, glipt het steeds weg, zoals duiven als je ze nadert even opvliegen en een paar passen verder weer landen.’
Zijn vrouw heeft gelijk. Een fantastisch inzicht dient zich aan. Campert bewijst dat je geen buitenluchten nodig hebt om duiven te laten landen. Dat dagen en stukjes niet altijd op gang komen. En dat een leven aan de binnenkant van je hoofd voldoende is, zolang je de kinderziekten weet om te vormen tot heldendaden.
In de week van 27 tot en met 31 oktober 2014 maakte ik elke dag het Middagjournaal voor het radioprogramma Nieuwe Feiten op de Belgische Radio 1.
Beluister hier de radioversie.
” Misschien heb ik een onderwerpje, maar als ik het aan wil pakken, glipt het steeds weg, zoals duiven als je ze nadert even opvliegen en een paar passen verder weer landen”
Maar hoe schoon geschreven! Goed geschreven stukken zijn een plezier om te lezen maar veroorzaken ook jaloezie omdat ik nooit zo’n pareltjes uit mijn binnenekant van mijn hoofd zal krijgen (al denk ik rijdend in de auto wel altijd de meest fantastische stukjes literatuur uit…die weer verdampd zijn tegen dat ik uitstap).
Inderdaad, wat prachtig mooi over niks geschreven!
mooi en vooral de laatste zin “En dat een leven aan de binnenkant van je hoofd voldoende is, zolang je de kinderziekten weet om te vormen tot heldendaden.” dank