Juf Journalistiek (6) – Valse controle
Het is zo’n ochtend dat ik aan alles twijfel wat ze hebben geschreven. De percentages dodelijke verkeersongelukken die ze noemen, de schrijfwijze van namen die als bron zijn gebruikt, de autoriteit van de verenigingen en organisaties die ze opvoeren om hun feiten te staven.
De stapel na te kijken stukjes groeit, terwijl ik me een ongeluk google naar CBS-cijfers en juiste schrijfwijzen. Telkens komt er weer een student binnen met een nieuwe stapel a4’tjes. ‘Hier, kun je dit gauw nakijken? De vormgever heeft ze nodig.’
Ik zucht. Die vereniging van hondenfokkers heeft geen website, maar ik kan me niet voorstellen dat de naam met de taalfout in het stukje juist is. Ik verlies tijd met bedenken hoe ik de juiste naam zal achterhalen en besluit het dan door de student zelf te laten oplossen. Volgende stuk.
Een interview met een Utrechtse tienermoeder: Annamarie de Jong. Iets verderop in het stuk heet ze Annemarie. Ik kalk een vraagteken in de kantlijn en ga door met een ander artikel.
De Duitse werkloosheidscijfers. Duitsland heet in dit bericht consequent West-Duitsland. Het is nu 2001. Ik zet twee vraagtekens in de kantlijn en ga door met de volgende tekst.
Je word, ik wordt, hij word, is verhuist. Ik gooi het blaadje weer op de stapel en been het redactielokaal in. ‘Ik wil jullie állemaal een voor een aan mijn bureau, in welke volgorde mogen jullie zelf weten, maar iedereen moet komen, niemand niet.’
Of ze in rijen op de gang staan, kan ik vanuit mijn kantoortje niet zien, maar ze komen. Allemaal, een voor een.
‘Waar heb je die cijfers vandaan?’
‘De site van de Duitse regering, ik dacht dat is betrouwbaar.’
‘De cijfers zijn bijna tien jaar oud!’
‘Meer kon ik niet vinden.’
Volgende.
‘Je word, ik wordt, hij word, is verhuist.’
‘Ja, maar de spellingchecker vond het goed.’
Volgende.
‘Eerst heet ze Annamarie en dan Annemarie.’
‘Ik heb nog gegoogeld en ik denk toch dat het Annemarie was. Daarvan zijn er namelijk heel veel.’
Volgende.
‘Die vereniging van hondenfokkers, hoe heet die nou precies?’
‘Ja, dat weet ik eigenlijk niet, ik heb die man nog proberen te terug bellen, maar hij nam niet op.’
Verdwaasd doe ik de deur achter de laatste dicht. Kan dit een krant worden? Nee. Hebben ze hun best gedaan? Ik vrees van wel.
Die ene jongen dacht echt dat hij goed bezig was, toen hij cijfers van de site van de Duitse regering haalde, hij had geleerd dat je feiten moet checken bij autoriteiten op dat deelgebied. En het meisje van de spellingchecker is er echt van overtuigd dat dat van haar verwacht wordt: dat je de moeite neemt de spellingchecker eroverheen te halen. En de jongen die hondenfokkers had gebeld, die wist dat hij het moest checken, hij had daar immers speciaal nog eens voor teruggebeld. In zijn hoofd is het overmacht dat die man de telefoon niet opneemt.
Ze zijn net achttien, werden tot voor kort nog van feestjes opgehaald door hun vader. Nu moeten ze ineens meer verantwoordelijkheid tonen dan de sites die ze raadplegen.
Toch besluit ik die dag geen krant te maken.
Dit jaar werk ik vijftien jaar als docent Journalistiek. Ik begon mijn loopbaan in Utrecht op de School voor Journalistiek. In de jaren die volgden, gaf ik les in Nederland en Vlaanderen aan universiteiten, hogescholen, uitgeverijen, persbureaus en liefhebbers. Mijn pupillen waren oud, jong en piepjong. Dit is mijn relaas.
Zie ook: Juf Journalistiek (1) – Iets met
Juf journalistiek (2) – Hoog gegrepen
Juf Journalistiek (3) – Commentaarwoorden
Juf Journalistiek (4) – Wie-o-wie
Juf Journalistiek (5) – Gevaarlijk
Juf Journalistiek (7) – patriciaaaatjexxx@hotmail.com
Juf Journalistiek (8) – Persoonlijkheid
Even redigeren: ‘Hoe het die nou precies’ heb je getypt ;-)
Oké, thanks.
‘Je word, ik wordt, hij word, is verhuist.’
Dat is toch wel om behoorlijk moedeloos van te worden. Of behoor ik tot een uitstervend ras als ik zo veel belang hecht dt-fouten?
@Caro: ik hoop dat je belang hecht aan het voorkomen van die fouten in plaats van aan de fouten zelf ;)
Het is inderdaad wel iets om moedeloos van te worden, maar niet zelden zit het in het didactisch systeem verweven: je mag leerlingen/studenten niet altijd zwaar afrekenen op dat wat niet getoetst wordt. Dus als ik een inhoudelijke toetsing doe (hoe goe dsnap je de regels van een verslag, nieuwsbericht of reportage) dan mag ik niet de hele klas laten zakken omdat ze allemaal dt-fouten maken, omdat dat niet was wat er getoetst werd. Als je ze wel laat zakken, kunnen ze hun gelijk halen bij examencommissies en dergelijke. Dat is ook de reden dat ik geen hoger onderwijs meer wil doen: te veel bureaucratie en te weinig kwaliteit.