Geprobeerd
Omdat Hanneke Hendrix met haar mooie boek De verjaardagen is genomineerd voor de Academica Literatuurprijs heeft ze een handvol schrijversvrienden gevraagd een kort verhaal te schrijven voor haar weblog Het Meisje Dat Op Dinsdag Het Bier Schenkt. Ze hoopt daarmee natuurlijk een voortdurende stroom bezoekers te krijgen die en passant ook nog even op haar stemmen. Ik hoop dan weer dat ook u de beroerdste niet bent. Bij mijn verhaaltje schreef ze allerlei lieve dingen ter introductie en dat is allemaal wederzijds. Dit is het stukje dat ik voor haar schreef.
Geprobeerd
De laatste keer dat ik je zag, zou je bij mij komen om je verjaardag te vieren. En je vader en moeder zouden samen meekomen, omdat ze het weer ‘aan het proberen’ waren.
Je kwam binnen, ik gaf je je kadootje, twee Doe Maar-zweetbandjes, en troonde je mee naar buiten waar ik onder het natte tuintrapje onze attributen had klaargelegd, zoals ik had beloofd: zes dikke takken, wat stro uit het caviahok en een rol keukenpapier.
De lichtblauwe dolfijntjes op het papier werden in een mum van tijd verzwolgen door de oranjezwarte cirkel die op de vlam vooruit liep. Binnen klonken de stemmen steeds luider. Je kneep je ogen dicht, haalde diep adem, deed ze weer open en scheurde nog een velletje af. Er vielen druppels van het tuintrapje boven ons. Weer waren de dolfijnen snel verdwenen, maar het stro bleef onaangeroerd. Ik wilde zeggen dat ik niet zo veel keukenpapier mocht gebruiken van mijn moeder, ‘dan pak je maar een dweiltje’, zei ze altijd, maar ik wilde lief voor je zijn. Hoe harder ze binnen schreeuwden, hoe liever ik voor je wilde zijn. Om dat te bewijzen scheurde ik in een keer vier vellen af en hield ze in de vlam van de lucifer. Je moeder begon onverstaanbaar te gillen, jij wroette zenuwachtig in het doosje, de lucifers waren bijna op. Ik vroeg me af of er nog meer pakjes lucifers waren, maar ik hield mijn hart vast. ‘Zal ik het doen?’ vroeg ik. Je moeder krijste en jij trok je schouders op. Ik pakte het doosje. Nog negen, precies je leeftijd, een jaar ouder dan ik. Ik streek een lucifer af, hield hem bij een nieuw vel en probeerde daarna het vlammetje in de palm van mijn hand aan te houden. Ik mocht geen fikkie stoken, maar ik moest het op zijn minst kunnen, vond ik. Het vlammetje ging uit. We bleven proberen, stil en moedeloos. De laatste lucifer hield ik tegen het hout van het tuintrapje. Je keek me verschrikt aan. Bovenaan het trapje vloog de deur open. ‘Elja!’ brulde je moeder. De vlam van de lucifer werd steeds kleiner. Je moeder trok je aan je elleboog mee, mijn ouders en jouw vader in verbijstering achterlatend. Ik voelde me schuldig. Daarna zag ik je nooit meer.