Wees niet bang
Deze column verscheen zaterdag 15 december 2012 in Jobat.
Begin dit jaar besloot ik me niet meer te laten uitbuiten. Ik moest wel eerst 38, straatarm en lichtelijk shabby worden om tot dat besluit te komen, maar de kniesoor is niet uitgenodigd op mijn feestje, dus daar hebben we het niet over.
Daar zat ik, 38, lichtelijk shabby, met een bordje droog brood en een glas water, mijn vuist in de lucht: ik – laat – mij – niet – langer – uitbuiten.
Goed, daar moesten mailtjes van komen, want ik werk thuis en het enige dat ik bereikte toen ik mijn vuist ophief en luid loeide, was dat de kat dacht dat hij eten kreeg. Mailtjes dus, met een denkbeeldige vuist, argumenten waarom ik mij niet langer liet uitbuiten en een hartelijke groet van uw dappere dodo.
Eerst een lijstje: wie buit mij uit? Lijstje klaar: het grootste deel van mijn opdrachtgevers. Lap. Toen een plan de campagne: wat te zeggen? Hoe vertel je iemand dat het gedaan is met Maartje voor een schijntje? ‘Het is gedaan met Maartje voor een schijntje.’ Zo. Klaar. Een rekensom erbij: jullie storting min mijn afdrachten, belasting en sociale zekerheid. Voilà. Mailtje terug: sorry. Sommige boden me meer, anderen zeiden tabee.
Een jaar later, tijd om terug te kijken. Wat heeft het me gebracht? Welaan, een boel. Ten eerste: iets meer geld, ten tweede: iets meer zelfrespect, ten derde: iets minder opdrachtgevers, ten vierde: de droeve constatering dat mijn collega’s mijn gat opvullen.
Laten we beginnen met het laatste punt: ik snap ze wel, die collega’s, de bange freelancers, ik ben er immers jaren zelf een geweest. Je denkt: ach, veertig euro per uur, voor drie uur schrijfles geven, dan heb ik toch weer 120 euro verdiend. Je vergeet voor het gemak dat je anderhalf uur moet voorbereiden, drie uur moet nakijken, en dus 120 euro moet delen door zeveneneenhalf, is zestien euro per uur. En je vergeet dat je van die zestien euro de helft moet reserveren voor sociale lasten en belastingen, en dat je van de overblijvende acht euro een kwart moet reserveren voor je beroepskosten en afschrijvingen en dat je van de zes euro per uur die je overhoudt op weg naar je schrijfles al minstens een uurloon uitgaf aan een kopje koffie en een broodje Martino. Je vergeet dat en ik begrijp dat.
Maar, beste bange freelancer, per saldo levert de uitbuiting je vooral een kutgevoel op. En mij ook. Want ik stuur mailtjes met denkbeeldige vuisten, rekensommen en hartelijke groeten van uw dappere dodo, en wat doet een handvol van mijn opdrachtgevers? Die zwaait naar mij en wendt zich tot jullie, want jullie doen het wel voor drie broodjes Martino en een paar kopjes koffie.
Maar tel eens mee: meer geld en meer zelfrespect voor iets minder opdrachtgevers. Klinkt als een goede deal, toch? En als jullie ook zo redeneren dan klopt het laatste deel van de som al niet meer, ‘… iets minder opdrachtgevers’. Want de uitbuiters hebben dan geen bange freelancers meer om naartoe te gaan. Dus wees niet bang! Wacht niet tot je 38, straatarm en lichtelijk shabby bent, maar doe het nu! Steek je vuist in de lucht en loei!
Goed van jou Maartje! Ik heb er ongeveer even lang over gedaan als jij ;-)
(En aangezien je spreekt over 40,- euro per uur voor schrijfles, hadden ze de prijs blijkbaar al een beetje opgetrokken…)
Ik vind het nog steeds moeilijk om gedurende maanden dat ik weinig heb nee te zeggen. Maar ik hou vol.
(En: ik heb het gemiddelde genomen van alle vzw’s/gesubsidieerde organisaties waar ik voor werkte. Er zaten er ook tussen die 35 p.u. gaven, en een paar 45 à 50. Allemaal te weinig.)
Je weet dat ik in de club zit. Ik verrek het ook nog om les te geven tegen een hongerloon. Ik sloeg met mijn vuist op tafel en werk niet meer voor een appel en een ei. Het voelt goed. Jeuj!!
Eau, ik ben d´r nog niet… maar dat komt ook omdat ik mijn werk zo leuk vind. Ik ben mensen bijna dankbaar als ik weer wat mag doen. Sneu eigenlijk…
Ik hoop jouw voorbeeld te kunnen/durven volgen in 2013.
Zeer herkenbaar – voor vertalers geldt dat duidelijk ook. Ongelofelijk hoeveel vertalers nog steeds werken aan tarieven die me werden aangeraden toen ik meer dan 10 jaar geleden begon te werken. Of zelfs minder.
Heel goed! Ik heb dezelfde beslissing genomen onlangs! Al ben ik al 41….
Klasse pleidooi Maartje. Ben als fotograaf wel somber over de bereidheid van opdrachtgevers om het tij te keren. Vele “collega’s” vullen de gaten echter makkelijk op voor een habbekrats, het het aantal gelukzoekers lijkt immens. Kwaliteit zal uiteindelijk weer gevraagd moeten worden…
Of meer uren in rekening brengen, dan trekt het ook aardig recht (zo deed ik het tenminste).
Bij de meeste opdrachtgevers ligt het aantal uren en wat daarin moet gebeuren vast.
Ah ok. Ik was freelancer in een andere richting en declareerde gewerkte uren. Bij losse projecten rekende ik zelf de uren uit die ik nodig zou hebben en gaf een prijs. Maar goed, dat is inmiddels grijs verleden ook.
In bepaalde bedrijfstakken kun je als uurloon het salaris van iemand in loondienst als leiddraad nemen en dat vermenigvuldigen met 2.2 en delen door aantal werkbare dagen in het jaar. En vergeet pensioen niet… Moet je weer niet te bescheiden zijn in de salarisschaal.
Ik heb het eindelijk aangedurfd: mijn tarief met 25% verhoogd en mijn belangrijkste opdrachtgever stemt ermee in.
O! Je bent een held!
Een normale prijs vragen aan je klanten en uitleggen waarom die echt wel hoger ligt dan wat zij soms normaal vinden. Het wérkt wel degelijk. Tuurlijk zijn er die dan tabee zeggen, maar ben je daar rouwig om? Ik hanteer twee prijzen, voor directe klanten en voor collega’s. Werkt prima. ik probeer de mensen die voor mij werken ook altijd hun vraagprijs te betalen. Soms ligt die ondoenbaar hoog, maar de meesten zijn erg redelijk.