België-Nederland: Toetjes
Let the game begin. Wie wint?
Toetjes zijn een heikel punt. Vind ik dan. Toetjes moeten heel lekker zijn, anders hoef ik ze niet. Vroeger vond ik apart verpakte toetjes chiquer dan een groot pak of een emmer. Als we op vakantie gingen naar Frankrijk aten we vier weken lang apart verpakte toetjes. In Vlaanderen heb je ook vooral apart verpakte toetjes. Dat instant vakantiegevoel is lekker scoren voor België. Bovendien kunnen Vlamingen chocola maken als de beste, de meeste chocoladetoetjes zijn dus uitmuntend. Puntje erbij.
Maar als ik eens een dag geen zin heb in chocolade, wat ik wel eens heb, slaat de armoede toe. Dan mis ik de dubbelvla, de hopjesvla, de slagroomyoghurt, de bitterkoekjespudding, de griesmeelpudding en de duizend soorten biogarde. Drie, vier, vijf, honderd punten voor Nederland.
Daar komt bij: ik ben een onmatig mens. Met 125 gram kom ik er niet, ik hou van pakken, emmers, bakken. Dus ook al heeft Delhaize de lekkerste vanillepudding-met-koek-onderin ever, omdat het spul alleen in armzalige hoeveelheden te krijgen is, levert het nauwelijks punten op.
En ze noemen toetjes ‘desserten’. Dat klinkt helemaal niet lekker. Nederland wint.
Fijne herinneringen en gelijke associaties roept u op. Chique, maar de bulgaarse yoghurt in zulke kleine tuutjes dat je lepel erin bleef steken (want de link naar maatvoering was nog niet gelegd).
En als postpuber, zonder ouders, uitrekenen dat dat echt niet opschoot, qua massa/francs. En zeker niet voor te zware rugzak dragende types voldeed.
Met soep maak ik dit allemaal omgekeerd evenredig goed, tegenwoordig. Nederland kansloos.
Engeland: alleen hele grote stukken taart. -1.
Ja, Engeland, dat is ook een raar eetland.
Wat ik ook zo’n mooie vind: Wolkentoetje van Dr Oetker. Zet m’n smaakpapillen spontaan aan het werk! (en herinnert me eraan dat ik dringend die Albert Heijn moet uittesten die onlangs in m’n buurt opende)