Wat ik nooit zou vertellen (4): Be careful what you wish for
Dit is het laatste hetebrijstukje (een stukje waar ik eigenlijk niet klaar voor ben) van de #blogrevival. Het eerste hetebrijstukje staat hier, het tweede hier en het derde hier.
Ik schreef een verhaaltje waarin ik doodging. Vijftien was ik. Ik liet het aan mijn toenmalige vriendje lezen.
‘Dus je sterft aan een nog onbekende ziekte?’ vroeg hij.
‘Ja’, zei ik.
‘Welke dan?’
‘Ja, die is dus nog onbekend.’
‘Je lijkt mijn moeder wel’, zei hij.
Zijn moeder was astroloog.
Destijds vroeg ik me geen moment af waarom ik mezelf liet doodgaan aan een onbekende ziekte. Nu wel.
Was het uit eergevoel? Hoopte ik op een paar minuutjes roem aan het einde van mijn leven? Op onafwendbare exclusiviteit? Een status die me nooit meer afgenomen zou worden?
De eerste keer.
‘Het is heel zeldzaam, dus er wordt nauwelijks onderzoek naar gedaan’, zei de huisarts toen ze me vertelde van de auto-immuunziekte. ‘Tot op heden is het onbehandelbaar, maar je kunt er niet aan doodgaan.’ Na afloop googelde ik me een beeld van verhoogde kans op kanker en onvruchtbaarheid, een aantal delen van mijn lichaam die volkomen voor zichzelf zouden beginnen en patiënten die hun dagen doorbrachten met pijnbestrijding.
‘Waar blog je niet over?’, vroeg de Esta in 2009. Over medische kwesties, antwoordde ik. De vijftienjarige pr-manager in mij ging mokkend akkoord.
De tweede keer.
‘De ziekte is zeer zeldzaam, dus er is weinig onderzoek naar gedaan. Het is niet behandelbaar, tenzij het ontstaat als gevolg van een andere aandoening. Dan kun je de onderliggende ziekte behandelen’, stond er in een van de weinige artikelen die ik kon vinden. Aha. Dus nu had ik een tweede zeer zeldzame ziekte die – gelukkig – behandelbaar was, omdat die ontstaan was door een andere ziekte. Maar wat als de onderliggende aandoening een onbehandelbare auto-immuunziekte was? ‘Tsja’, zei mijn huisarts. Daarna googelde ik me een beeld van een patiëntenpopulatie waarin een vijfde zelfmoord pleegde of daar een poging toe deed omdat de pijn niet te verdragen was.
Waar blog je niet over? vroeg ik me maandag af.
Over medische kwesties, dacht ik.
‘Waarom niet?’ vroeg de vijftienjarige pr-manager in mij.
Omdat het me kwetsbaar maakt.
‘Is dat zo?’ zeurde ze.
Dat weet ik eigenlijk niet.
Ik vraag het met je mee af. Geestelijk iets ‘mankeren’ en dat hardop zeggen staat in mijn hoofd te boek als kwetsbaarder makend, dan lichamelijk. Maar tenzij het gaat om een van-de-fiets-vallen zou ik niet zo snel over beide onderwerpen bloggen. Maar waarom niet is mij ook een raadsel.
jeetje. zo superpersoonlijk dat ik eigenlijk niet weet hoe ik moet reageren.
lekkere reactie krijg je dan.
Ja, dit is een hetebrijstukje. Uit piëteit pas ik.
Het derde hetebrijstukje waarop ik niet weet hoe ik moet reageren. Niet omdat ik het stom vind, of te persoonlijk (het maakt je alleen maar meer mens. Mooi mens) maar omdat ik met hetzelfde dilemma worstel. Wat schrijf ik wel en wat niet op mijn blog? En waarom (niet)?
(Zou er niet zoets bestaan als tepelplakkertjes?)
Is het niet omdat je bang bent om te ‘zeuren’ en dan allemaal enorm meelevende reacties te krijgen? Tenminste, zo voel ik dat dan vaak.
Maar nadat ik dit heb gelezen, denk ik niet dat je daar bang voor hoeft te zijn. Je beschrijft het heel ‘galant’, zonder heel veel zelfmedelijden.
Dit hoort ook bij jou en dus mag het een plekje hebben op je blog.
Zo voel ik het.
Is het niet omdat je bang bent om ‘zeurderig’ over te komen en allerlei meelevende reacties te krijgen? Daar ben ik zelf bang voor met dit soort dingen.
Maar nadat ik dit gelezen heb, denk ik dat je daar niet bang voor hoeft te zijn. Je beschrijft het ‘galant’ en zonder zelfmedelijden. Als iets wat nou eenmaal bij jou hoort en zo is het ook. Op die manier past het heel goed op je blog vind ik.
Oei, sorry, twee keer geplaatst. Dacht dat er iets mis was gegaan bij het plaatsen. Je mag er één verwijderen hoor, naar eigen inzicht.
Hier ben ik wel even stil van… En ik ben niet de enige zie ik. Er is geen passend antwoord, dus ik heb ‘m ook niet.
Ik wilde dat ik je IRL kende. Je lijkt me een heel erg fijn mens.
De medische kwesties maken je kwetsbaarder. Een lijf dat niet doet wat je wilt dat het doet, is per defintie kwetsbaar. Er open over zijn, maakt je (hoe afgezaagd ook) sterker. Open zijn is sterk. Altijd.
Alsof ik er verstand van heb.
Dat ik het eigenlijk ook niet weet. En dat ik het na een aantal wijntjes op vrijdag wel altijd goed weet over alles zo ongeveer. Maar nu dus niet.
Ik weet het ook niet, waarom jij dat normaal gesproken niet doet. Ik weet wel dat veel mensen het niet doen. Uit (misplaatst) schaamte. Uit het idee anderen er niet mee te mogen ‘lastig vallen’. Uit angst niet meer voor vol aangezien te worden. Of angst teveel medelijden te krijgen.
Jammer. Want vele mensen die iets mankeren, lezen daar juist graag over bij anderen. Vanwege erkenning, herkenning, uitwisselen van informatie en zien hoe anderen met zoiets omgaan. En ook jammer omdat het wel eens lijkt alsof niemand wat mankeert, waardoor het een taboe blijft. En jammer omdat ik denk dat erover schrijven, een beter algemeen begrip zou kunnen opleveren. Al is het maar dat ziekte een onderdeel van het leven is.
Ik deed het veel en doe het soms nog. Het levert veel positieve reacties op maar moet bekennen, net zoveel negatieve. Dat laatste alleen van mensen die menen dat het ‘niet kan’. Al kunnen ze zelden uitleggen waarom dan niet.
Ik vind het knap dat je het tóch hebt geschreven.
Andere mensen hun blog lezen voelt soms aan als voyeurisme, maar tegelijk krijg je ook nooit écht een diep inzicht in wat er in die mensen omgaat. Want dat schrijven ze niet. Hoe diep het soms ook lijkt, het blijft meestal oppervlakkig.
Af en toe dan eens iets diepers lezen, stemt tot nadenken. Bedankt.