De perfecte punt is tijdloos voor een ander, zelf ga je door

Op 1 maart rondde ik mijn manuscript voor de eerste keer af. Gedurende de twaalf maanden die eraan vooraf gingen, verzon ik een verhaal zonder te weten of het ooit rond zou komen. Turend naar het avondlicht voerde ik de personages door mijn hoofd in de hoop dat ze vorm zouden geven aan de witte vlek aan de horizon van mijn geestesoog. Maandenlang gebeurde dat niet, maar ik wist: ik heb nog even.

Tot december hield ik tegelijkertijd Het Eiland Neus – tekst, beeld en theater in de lucht. Ondanks de personages in mijn hoofd ontwikkelde ik tal van cursussen, ik schreef en redigeerde me rot en bleef op stel en sprong beschikbaar voor late beslissers en trouwe klanten. Tegelijkertijd werkte ik vooruit. Ik spaarde geld zodat ik drie maanden vrij kon maken, opdat niet al het denkwerk in het avondlicht hoefde te gebeuren.

Op 27 december ging ik zitten, geflankeerd door drie zakken waxinelichtjes. Mijn stoel had inmiddels het perfecte kussen, mijn voeten het juiste voetenbankje en mijn laptop de beste helling. Het eerste wat ik deed was de helft weggooien. Negen maanden werk gedeeld door twee. Ik schoof wat ongemakkelijk op mijn stoel heen en weer, knipperde een paar keer met mijn ogen op het ritme van de cursor en tikte vervolgens met twee vingers door tot een paar dagen voor de deadline die in mijn contract stond: 1 maart 2011.

Toen de punt er uiteindelijk stond, moest ik denken aan wat mijn ex-man zei bij het inleveren van mijn examen Journalistiek. ‘Het is het beste wat je NU kunt doen. Over twee maanden vind je het sowieso al niet goed genoeg meer.’ Mijn maag draaide zich destijds om. Ik had al die tijd het idee gehad dat ik een tijdloos en perfect werk kon maken. Dat ik de perfecte punt kon zetten. Ik was een naïef schaap dat windmolens najoeg. Twee maanden later kreeg ik inderdaad kriebel bij mijn eigen werk. Toen ik een jaar later een cd maakte: van hetzelfde laken een pak. De perfecte punt is tijdloos voor een ander, zelf ga je door.

Met die ervaring in mijn achterhoofd bekeek ik op de dag voor 1 maart de laatste punt in mijn manuscript nog eens. Wat zou ik over twee maanden van die punt vinden? Zou ik terugdenken aan het perfecte voetenbankje, maar ontevreden zijn over die punt? Waarschijnlijk wel.
Met het indrukken van de send-knop zette ik op 1 maart de tijd stil. Zelf ging ik door.

Vandaag is het 1 mei. Gisteren las ik wat fragmenten in mijn manuscript. Ze moeten anders.

Gelukkig kan dat nog. Maar ergens in juni zet ik opnieuw de tijd stil.
Definitief.
Daar zie ik enorm tegenop.

1 mei 2011 | 6 reacties

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

6 Reacties
  1. Erwin Troost 1 mei 2011

    Heel herkenbaar. Ik moet altijd een soort van chaos om mij heen creëeren om een bepaalde rust te vinden voor ik ga schrijven en de hond moet het er mee eens zijn.

  2. Vrouwe Zezunja,
    Toen ik nog intensief blogde, had ik het ook ongeveer een kwartier nadat ik een logje had gepubliceerd.
    En enkele seconden nadat ik deze reactie heb getypt, zal ik bedenken dat dit of dat er nog bij had gemoeten. Het lijkt mij het beste dat ik maar nooit aan een boek begin.
    Met vriendelijke groeten,
    De Drs.

  3. Vrouwe Zezunja,
    Uw stukje blijft door mijn hoofd malen. Ik vrees dat het een universeel probleem is, én tot overmaat van ramp ook nog eens van alle tijden.
    Van Stijn Streuvels bijvoorbeeld, is het geweten dat hij bij elke heruitgave van zijn werk begon te schrappen en te herschrijven. Het verschijnsel is mijns inziens nochtans gemakkelijk te bevatten.
    Als je met een ei zit, als je begint te schrijven, dan kom je van lieverlede (< Vlaamse op te zoeken uitdrukking) in een soortement van roes terecht. Als amateur-ervaringsdeskundige heb ik al mogen gewaarworden dat het een soort liefdevolle razernij is, waarvoor alle andere dagelijkse bezigheden moeten wijken. Je schrijft en je schrijft en je schrijft – het is als een dam die doorbreekt – en als alles goed zit, dan gutst het er maar uit, zonder al te veel rekening te houden met de ultieme perfectie. Daar is gewoon geen tijd voor.
    Vervolgens treedt er een heel andere mechanisme in werking. Je zwemt nog altijd in diezelfde roes en het ding moet zo vlug mogelijk wereldkundig gemaakt worden. Iedereen (ook de klanten bij de slager) moet meteen weten dat jij iets kunt wat anderen niet kunnen. "Kijk eens, mama, ik kan fietsen zonder handen!"
    Maar het ding moet wel nog eens herlezen worden. Nou, vooruit dan, omdat het niet anders kan. Het moet juist zijn. En perfect. Maar het moet wel vlug gebeuren, want de ijdelheid klopt heel erg hard aan de deur.
    En dan gaat het mis. Je hebt het toch nog te vlug losgelaten, want een mens wordt slimmer, handiger, verwerft meer levenswijsheid, ziet dingen die hij eerst niet zag en ja – een detail – verwerft in enkele maanden tijd subtielere manieren van formuleren. Al was het maar die … subtielere, onverwachtere wijzen van formuleren …
    En ik heb de oplossing. Ja, ik heb de oplossing, maar ze is onrealistisch. Je schrijft een boek, je laat het een jaar liggen en je begint er opnieuw aan.
    Het gevaar is dat er dan nooit een nieuw boek komt, want het zal nooit goed genoeg zijn, het zal nooit voldoen aan de eisen die je zes maanden later aan datzelfde boek zult stellen.
    Het is een hopeloze zaak.
    Publiceer dat boek nou maar, anders komt er nooit wat van.
    En onthoud vooral het volgende: "Kijk eens, mama, ik kan fietsen zonder handen!"
    Dat is het. Ijdelheid, ijdelheid, alles is ijdelheid.
    Waarvoor excuus.
    Met vriendelijke groeten,

    Uw Drs.

  4. peter paul 3 mei 2011

    Een prachtig inzicht, waarde Happolati: de ijdelheid heeft de neiging nietsonthorend aan de deur te bonzen en dus moet het! Maar… volgens mij mag het ook altijd. Omdat we dat ene kunstje kunnen dat de klanten bij de slager niet machtig zijn, omdat wat wij schrijven niet vandaag of gisteren is bedacht, maar al vele maanden of jaren op rijping wachtte. Alles is ijdelheid en tegelijkertijd is niets voor de eeuwigheid. Zolang we dat beseffen mogen we best een trots debuut doen publiceren. Zelfs in het weten dat we er jaren later onze eigen kanttekeningen bij zullen plaatsen. Wij baren kinderen, schilderen, componeren en schrijven om de sterfelijkheid te overwinnen. Als dat lukt – zelfs al is het maar even – dan is ons doel bereikt. Ik wens Zezunja een plezierig relativerende dracht en een prettige bevalling van een pachtig geesteskind toe!

  5. Judith 3 mei 2011

    Ja, dat herken ik wel, dat het steeds weer anders moet.

    Schrijven is geen exacte wetenschap, maar een combinatie van grammatica en gevoel. En dat laatste maakt of breekt je tekst, al is het voor iedereen verschillend of het nou maken of breken is.

  6. Judith 4 mei 2011

    Bedacht me gisteravond laat nog iets: het is niet alleen grammatica en gevoel, maar grammatica, gevoel en stijl….

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?