De Inwijkeling: afdalen in de cultuurkloof

Omdat ik precies vijf jaar, twee maanden en 25 dagen in België woon een nieuwe serie: De Inwijkeling.

Het woord woordenboekrelatie nam ik op in mijn actieve woordenschat toen ik in 1992 verkering had met een Engelsman. Dat het woord dertien jaar later nog veel meer van toepassing zou zijn op mijn relatie met iemand die theoretisch dezelfde taal spreekt, zag ik niet aankomen. De eerste maanden gingen zo.
Hij: ‘Mag ik uw tas?’
‘Ik vind het zo raar dat je u tegen me zegt.’ Ik geef mijn tas.
‘Nee, niet uw sakosj, uw tas.’
‘Zeggen jullie geen tas tegen een tas?’
Hij pakt mijn koffiekopje. ‘Dit ís een tas.’
En dat om de drie zinnen. Ik geef grif toe: dat schept geen band.

Maar gelukkig hadden we onze leeftijd mee. Geboortejaar 1974. Hij was ooit ook een jojoër, hij neuriede soms per ongeluk The Final Countdown en hij wist exact hoe snel de DeLorean moest gaan op het moment dat de kerktoren geraakt werd (88 miles per hour). Dat schiep een band. Na een huwelijk met iemand die twintig jaar ouder was, wist ik dat op waarde te schatten.

En zo lieten we ons met onze klimgear zakken in het cultuurkloofje. ‘Wat zeg je, een sjabrang?’ En het dan weer goed maken door samen luchtgitaar te spelen op The Last Splash van de Breeders. ‘Jullie zeggen soms wel drie keer ‘gaan’ in een zin!’ En dan zand erover door samen uit te rekenen in welk jaar we onze eerste ET-action man kregen. ‘Da ga nie me mij. Jullie hebben de t gewoon afgeschaft!’ En dan toenadering zoeken door te schetsen hoe we ooit rondliepen met hetzelfde haar (lang bruin), dezelfde bril (rond, groot) en de zelfde trui (zwart, slobber).

De taal moest van mij worden, dus ik moest de kloof aftasten. Het leek me onmogelijk om met mijn talige hoofd en werk te integreren zonder elke maffe verbuiging even vast te houden, om te draaien en te beoordelen; wil ik dit overnemen of niet? Met als gevolg dat ik mijn nieuwe vriendje op dagelijkse basis uitlachte en voortdurend zijn verhalen onderbrak. Ik verdwaalde in de vertaling.

Maar taal went; ik betrap mezelf soms al op drie keer ‘gaan’ in een zin. Wat overblijft is samen Op een onbewoond eiland zingen alsof er nooit 31 jaar en 220 kilometer tussen zaten.

25 september 2011 | 5 reacties

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

5 Reacties
  1. pr'muts 26 september 2011

    dat vinnik dan wel heuw mooi. voetallig.

  2. Susy 26 september 2011

    Ik verhuisde toen ik 9 was van Schiedam (Sggggiedam) naar Roermond (Roegjmoond).
    Mijn harde g en rollende r vonden mijn klasgenootjes fascinerend, pas op de brugklas ging ik me ervoor schamen.
    Omdat ‘de jongens’ er om moesten lachen.

    Nu, eh, zóveel jaar later is er nog weinig van over. Wat rest is een ondefinieerbaar accent.
    Hier horen ze dat ik niet van hier ben,
    en daar horen ze dat ik niet van daar ben.

    En dat taaltje van de Vlamingen.
    Dat is mooi. Raar en mooi.
    En dankzij (?) Gert en zijn Studio 100 koninkrijk worden mijn kinderen er gewoon groot mee.

    Hroot.

  3. Lies 26 september 2011

    Uit welke stad in Vlaanderen ik vandaan kom, dat hoor je aan mij al lang niet meer. Dat ik een Vlaamse ben echter, dat hoort elke Nederlander van ver.
    Hoe hard ik ook mijn best doe, hoe zeer ik als vertaler ook probeer om algemeen Nederlands te schrijven, in Nederland val ik steevast door de mand. De zinsconstructie en het woordgebruik zijn gewoon anders. En dan heb ik het niet over de dialectvarianten, de “tas”, de “goesting” en die drie keer “gaan”. Die gebruik ik in mijn teksten immers ook niet. Neen, alleen al het aanvaarde algemene Nederlands is anders in Vlaanderen dan in België. Ik heb het opgegeven, voorlopig. Ik kan toch niet voor beide taalgroepen tegelijk goed doen.

  4. Inette 28 september 2011

    Herkenbaar…
    Toen ik op mijn 16e van Dordrecht naar Brussel verhuisde en daar een relatie kreeg met een rasechte Vlaming. Langzaam vervlaamste ik mee.
    Toen we 15 jaar later verhuisden van Brussel naar Eindhoven.
    Mijn Vlaamse liefde verbrabantst iedere dag een beetje meer.

  5. smiley 7 november 2011

    Alles dat hierboven gezegd is, is zo waar. Zelf ben ik van Antwerpen maar ik heb een paar nichtjes uit Nederland, en toch hebben we inderdaad regelmatig andere zinsbouwen of andere woorden. Terwijl we toch in principe dezelfde taal spreken.
    Interessant toch?

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?