Als de controlfreak moet gaan slapen
‘Wat wil je doen?’ vroeg hij.
‘De logeerkamer schilderen’, zei ik.
Hij fronste, en terecht. Het was tien uur ’s avonds, een schilderbeurt zou uren voorbereiding kosten en we moesten weer vroeg op. Bovendien hadden we geen verf.
‘Ik weet het niet’, zei ik. ‘Ik weet niet wat ik wil doen. Iets nuttigs of zo.’ Misschien kon ik die zwarte kast in de veranda onder handen nemen, of de overige tweeduizend cd’s uitpakken, de keukenkast herindelen. Ik was bekaf, ik had die dag een plan waar ik drie dagen over mocht doen in één dag afgemaakt; qua nuttigheid had ik mezelf al meer dan bewezen. ‘Laten we een wandelingetje maken.’
‘Goed’, zei hij en hij kuste me op mijn hoofd.
We liepen langs de school, de flat, het fonduehuisje. Het stormde. Door het verlaten winkelcentrum. Daar was het stil. ‘Ik krijg mezelf niet rustig.’ De zwarte kast spookte door mijn hoofd, rekeningen die betaald moesten worden, opdrachtgevers die antwoord wilden. De avond ervoor was ik in die stemming aan mijn tweede boek verdergegaan. ‘Anders word ik niet rustig’, was mijn verklaring. Nu liep ik op straat met van die wind die alles optilt, meesleurt en weer neerknalt. Ik wilde het vastpakken, alles. Zorgen dat het rustig ging liggen. Liefst op een rijtje, in het gelid. ‘Laten we naar huis gaan.’
Binnen ging ik zitten.
‘Zal ik je anders masseren?’ vroeg hij.
‘Mijn moeder zei dat mijn rugpijn pas weg zal gaan als ik een reactie heb.’
Hij knikte. Dat ik me moest ontspannen, dat ik moest loslaten, dat het wel goed zou komen: dat zei hij allemaal niet. En dat was misschien nog wel het allerliefste.
Hart onder de riem! Wij zouden eigenlijk moeten sporten. Haalt waarschijnlijk veel onrust en frustratie weg.
Oei. Ik word van wind juist vreselijk onrustig.
Dan gaat het waaien in mijn hoofd.
Misschien zou bewegen je goed doen, ja.
Maar op tips zit je niet te wachten.
Herkenbaar! Als het wandelen niet helpt, kun je altijd nog de muziek hard aanzetten om door je huiskamer te gaan dansen.