Naar de parodontoloog
Vandaag zou ik gewoon werken. Om acht uur zou ik beginnen, zodat ik om een uur al vijf uur gewerkt zou hebben.
Ik zou me niet laten afleiden, ik zou me gedisciplineerd opstellen en keurig doen wat ik van me verwachtte. Ik zou mezelf geen mietje noemen, want dat is voor mietjes.
Ik zou na afloop vaststellen dat ik er ondanks alles toch een nuttige dag van had gemaakt, dat het ook eigenlijk allemaal wel meeviel en dat ik blij was dat ik ’s ochtends nog zo veel gedaan had. Ik zou het gevoel hebben dat de dag niet voor niks was geweest.
Door dit soort momenten zou ik mezelf prijzen, omdat ik het leven aankon, omdat ik me niet klein liet krijgen, omdat ik een bikkel was.
Ik zou nog lang teren op de overwinning op mezelf.
Ik zou je bewonderen, en velen met mij. Maar dat gebeurt toch wel, ook nu, ondanks al die onvoltooid verleden toekomendheid.
Niet per se hierom overigens, dat is weer wat te veel gevraagd :-)
Morgen zou je terug weer hetzelfde moeten doen
’t Is blijkbaar mislukt, want alles is in de voorwaardelijke wijs geschreven (of hoe heten die dingen?)