Gemiste kans
Eigenlijk zou ik blij moeten zijn. Dat denk ik vaak. Eigenlijk. Zou. Ik. Blij. Moeten zijn. Er zitten veel veronderstellingen in die zin. Voorwaarden. Eisen.
Eigenlijk. Een woord dat me bloedzenuwachtig maakt. Het geeft me het gevoel gefaald te hebben. Onherstelbaar. Er zit geen toekomst in eigenlijk. Geen verzachting. Alleen wanhoop. Immuniteit. Uitstel.
Zou is van hetzelfde laken een pak. En er zit ook nog externe druk in. Een hypotheek op je schouders. Zou herbergt de dreiging dat de buren er wat van zouden kunnen zeggen.
En blij, tsja, blij is niks. Blij is dronken, verliefd, ontspannen of onder de indruk. Blij is vrij of geil, tevreden of vereerd. Blij is voor als je aan small talk doet. Waarmee blij al niks meer is.
En moeten zijn. Daar gaat het definitief fout. Ik moet helemaal niks. Hoor je me? Niks.
En zo laat ik weer een kans om blij te zijn voorbij gaan.
Je moet helemaal niets. Gelukkig. Althans, ‘bijna’ niets.
Ja, we moeten blij zijn, we moeten genieten, we moeten ontspannen… Maar moeten is negatief, dus lukt het natuurlijk nooit. Nee, het meest blije moment is toch wel als je een verdrietige periode hebt doorgemaakt en op een dag ergens buiten een zonnestraaltje oppikt en bedenkt: ‘hey, ik ben al heel lang niet meer verdrietig geweest’.
Vrouwe Zezunja,
Ik vind dit een enigmatische tekst. Ik proef een worsteling met het leven.
Een stille groet.
De Drs.