Digitalisering: gevolgen voor vingertoppen zijn ronduit gunstig
Een vraag in mijn mailbox. Of ik iets wilde schrijven voor de nieuwe site voor alumni van de SvJ. Gewoon wat anekdotes, of een mooie herinnering. Ik draaide nonchalant halve rondjes in mijn bureaustoel, bekeek mijn nagels uitvoerig en tikte vervolgens ‘Maar natuurlijk. Dat doe ik wel even.’
Daar ging het fout. Dat doe ik wel even. Even een derde van mijn leven in een gevatte tekst in websiteformaat gieten. Laat me niet lachen. Van 1994 tot 2006 was de SvJ de plek waar ik regelmatig binnenkwam als het nog donker was en waar ik pas weer wegging als de duisternis was gevallen. Als student én als docent. Onder de tl-lichten van John VDB transformeerde ik van een onbesuisde griet in een enigszins weldenkend mens. Op de SvJ zette ik voor het eerst driehoekige haken op het internet, waarmee ik vormgaf aan mijn eigen digitalisering. Op de SvJ werd ik voor het eerst betaald voor twintig regels platte tekst. Op de SvJ was ik me voor het eerst bewust van die halve wereld die voor het grijpen lag, als je maar brutaal was. Waarmee de vraag of ik iets over de SvJ wilde schrijven, uitdraaide op een zaterdagochtend mezelf van de divan schrapen.
Mijn jaren op de SvJ waren jaren van overgang, omslag, schoksgewijze en geleidelijke veranderingen. Jaren waarin niet alleen mijn wereldbeeld veranderde – omdat ik door trial en error volwassen werd – maar ook het wereldbeeld van de rest van de wereld, door nine-eleven, Netscape, Quark Express, Metro International en tal van andere ontwikkelingen. En ziedaar de onmogelijkheid om mijn jaren op de SvJ samen te vatten, want alles is anders en achteraf is niets wat het leek. Maar ik ben de beroerdste niet, dus ik zal een poging wagen.
Met het geratel van de telex op de achtergrond
Om te beginnen was de wereld toen ik als student op de SvJ kwam een stuk onhandiger. Om mijn reisroute uit te stippelen, belde ik nog naar de NS met een vaste telefoon in een telefoonhok met volgedoedelde telefoonboeken. We kregen in 1994 al een e-mailadres van Hogeschool Midden Nederland, maar de rest van de wereld had er nog geen, dus daar had je niet veel aan. Ik nam mijn floppy mee naar school om daar, met het geratel van de telex op de achtergrond, erachter te komen dat de Macintosh Classic geen kaas had gegeten van het formaat waarin het document door mijn vaders oude DOS-pc was opgeslagen. En voor het telefoonnummer van een bekende Nederlander pakte ik op goed geluk het telefoonboek; zelden leverde dat het gewenste resultaat op. Ik herinner me ook dat ik tijdens m’n stage bij – wijlen – Magazine Hervormd Nederland bonuspunten kreeg, omdat ik e-mailadressen en een domeinnaam voor de redactie regelde. Niemand durfde zich tot dan toe te verdiepen in die paperassen met al dat ingewikkelde jargon.
Toen ik in 2006 vertrok, kreeg ik van de allerliefste Kitti – ik mis haar – een computermuis met diamantjes. En hoewel de wereld er sinds mijn vaders pc niet per se mooier op was geworden, symboliseerde het cadeau onbedoeld mijn tijd op de SvJ. Bij het tentamen Nieuwsbericht was het niet langer de vraag of iedereen zich met zijn oude Remmington onder de arm op tijd in de Vechtse Banen of de All Inn wist te vervoegen, maar of er niet toevallig voorbeeldberichten op internet stonden en of ze niet intussen zaten te MSN’en – hoewel Dick zijn documenten in de jaren tweeduizend nog immer in WP 5.1 aanleverde, maar dat terzijde.
En research stond voor studenten niet langer gelijk aan doorzettingsvermogen. Waar ik mij nog moest inschrijven bij slecht toegankelijke archieven, en waar ik dagen bezig kon zijn om het telefoonnummer van iemand te achterhalen, dacht mijn laatste lichting studenten dat goede research bestond uit het zonder spelfouten intikken van een zoekopdracht in Google.
Ah! De waxmachine!
Die digitalisering van alles en iedereen leidde ook tot een andere verhouding tussen student en docent. Zaten we half jaren negentig en petit comité in Willem Slok en de Vingerhoed de roddels van de school door te nemen; Rob, André, Remko, the usual suspects. Twaalf jaar later googelde ik vanaf de Uithof mijn naam en kwam ik erachter dat een studente mij op haar weblog een ’tof wijf’ noemde. ‘Niks mis mee, alleen is ze er nooit.’ Waarmee ik door een toch al niet zo leuke periode ziekteverlof voor de rest van mijn leven te boek zal staan als een onbetrouwbaar figuur. De muren van Willem Slok hadden de tand des tijds niet doorstaan.
Maar om de negatieve saus eraf te halen, het was fijn om op de Ravellaan kantinedame Bep als Best Female Friend te hebben, maar Michel en Gert-Jan als redders in de regelmatig terugkerende iMac-nood waren ook niet te versmaden. Bovendien zorgde de digitalisering voor veel minder ritjes naar de Eerste Hulp van het UZ. Door de schermopmaak was het in mijn laatste jaren niet meer nodig om bij het vak Deadline met stanleymes de nieuwsberichten uit te snijden en door de waxmachine te halen (Ah! De waxmachine!); de gevolgen voor de vingertoppen van de studentenpopulatie waren ronduit gunstig te noemen. En hoewel studenten in de ‘nieuwe tijd’ soms wat ver gingen in hun Word-Art-ijver – ik bedoel: nee, geen kolommen in je huiswerk Nieuwsbericht, nee, liever geen Comic Sans in je rechtbankverslag en nee, doe maar niet, die rainbow-style in je afstudeerwerk – onze journalistieke producten werden door de voortschrijdende techniek met het jaar mooier en professioneler. We hadden de stencilmachine voor goed achter ons gelaten.
Niet alleen was er een omslag in hoe we werkten, ook was er een omslag in hoe we dachten. Die omslag was natuurlijk al jaren gaande. Mijn voorgangers konden er zonder problemen elf jaar over doen om hun diploma te halen, en dan ook nog met het welluidende keuzevak Biljarten voor vrouwen op hun cv. Wij werden half jaren negentig al geacht keiharde resultaten voor spellingtesten af te leveren en het was duidelijk dat het keuzevak Freelancen voor beginners niet voor de gein was bedacht. De boodschap was duidelijk: het leven was geen lieverdje en de banen lagen niet voor het oprapen. Er waren in mijn tijd zelfs al vrij veel studenten die er openlijk voor uitkwamen dat ze niet links stemden. Om maar aan te geven dat SvJ allang niet meer was wat het geweest was.
Een postvak van anderhalve kubieke meter
Maar door de geïsoleerde ligging van het gebouw aan de Ravellaan, door de mogelijkheid om te roken in het ZIP-lokaal, door de betrekkelijk kleine groepen voor betrekkelijk veel docenturen (Marjolein die alleen maar ZIP hoefde te doen!) en door samen te kijken naar de strafschoppen van Ajax tegen Gremio in 1995 heb ik toch nog iets geproefd van de SvJ oude stijl. De tijd waarin men nog protesteerde tegen de komst van de extreem-rechtse Hans Janmaat naar Ontmoetingen, de tijd dat je een postvak had van maar liefst anderhalve kubieke meter, waarin je eigen beker stond, de tijd dat we nog keihard het beeld van de rokende en drinkende journalist in de avonduren achter de typmachine probeerden te bevestigen.
In de onderwijsfabriek de Uithof was alles anders. De knusheid werd gedwarsboomd door afspraken met de andere opleidingen, de architectuur en de onontkoombare schaalvergroting. Niks was nog exclusief SvJ en alles was gericht op zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk door de opleiding loodsen. Ook versnelde ik hoogstpersoonlijk de invoering van het rookverbod in het nieuwe gebouw door op een avond vlak na de verhuizing toen bijna iedereen al naar huis was, een prullenbak in het ZIP-lokaal in de fik te steken door het klassieke ‘asbak legen’. Ik stond net met de koffiekan van ZIP, die toen nog net niet omwille van inkomstenderving door de cateraar was verboden, de prullenbak te doven, toen John VDB in de deuropening stond en vroeg wat ik aan het doen was, want de hele bovengang stond blauw. Niet lang daarna werd in het wilde weg roken verboden. Het laatste vleugje Ravellaan werd door een sticker met een rode rand erom tenietgedaan.
Nog even een smeuïge anekdote
De nieuwe wereld zette pas goed in na mijn vertrek. Van mobiel internet altijd en overal was in mijn tijd immers nog geen sprake en ik printte al het huiswerk nog steeds uit. Om een idee te geven: toen het eerste vliegtuig zich op 11 september 2001 in het WTC boorde, zat ik na te kijken in de 2f-gang op de Uithof. Een student kwam het melden en het eerste waar ik aan dacht, waren de vele eerstejaars groepen die in die tijd op dinsdagmiddag het vak Actualiteitwerkgroep hadden in – o ironie – lokalen zonder internet en zonder kabel-tv. Als ik niks ging zeggen, konden die daar nog minutenlang zitten zonder te weten dat de actualiteit op dat moment keihard aan het gebeuren was. Ik deed vlug een rondje langs die groepen en ging pas daarna naar het Deadlinelokaal, waar wel kabel-tv was. Daar zag ik dat het tweede vliegtuig zich in de tweede toren boorde. Ik ga er vanuit dat zo’n waarschuwingssysteem nu, alweer bijna tien jaar en vele technische ontwikkelingen later, niet meer van een toevallig nakijkende docent afhangt.
Ik zou kunnen afsluiten met de vaststelling dat de SvJ in de afgelopen jaren zowel ten goede als ten kwade veranderd is, maar dat zou saai zijn. Beter is het om toch nog even een smeuïge anekdote te serveren, zoals eigenlijk de bedoeling is in dit soort stukjes. Voorjaar 1998. André geeft Tijdschriftdenken bij ZIP. Hij gooit een plastic tasje voor ons neer. In de handvaten zit een knoop. ‘Als jullie goede journalisten zijn, weten jullie binnen vijf minuten wat erin zit’, zegt hij. We mogen het tasje niet openmaken, maar we mogen wel voelen, kijken en vragen stellen. Hij zal alleen ja en nee antwoorden. Na een kwartier raden is nog niemand erachter. ‘Jullie hebben een waardeloze attitude’, zegt hij. ‘Wat was het?’ vraagt iemand. ‘Het was mijn volgescheten onderbroek. Ik heb zojuist in mijn broek gepoept. Die onderbroek heb ik uitgedaan en in een plastic tasje gestopt.’
11 december 2010
Maartje Luif was student van 1994 tot 1998, docent Geschreven Pers van 1998 tot 2006.
Nu is ze schrijver, journalist en docent in Leuven, België.
Er komen beelden voorbij van mijn tijd bij de schoolkrant. De pritt-stiften, de botte schaar, de oude typmachine met halve e…de anarchie en het gebrek aan censuur. Met recht andere tijden. Om een recensie van een concert te schrijven ging je er heen, ipv een rondje internet doen om te zien wat anderen ervan vonden.
1971
En in het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut te Brugge leerde ik ‘machineschrijven’ van een ouwe, gepensioneerde pater die het zelf niet kon wegens te slecht zicht, maar het wel kon uitleggen.
En de man slaagde nog in z’n opdracht ook.
Erg mooi en nostalgisch stukje, Vrouwe Zezunja.
Met vriendelijke groeten,
De Drs.
Ik ben toch heel erg benieuwd hoe volgens jou de SvJ ten goede dan wel ten kwade veranderd is.
Te veel een fabriek geworden? Minder vrijheden voor de studenten die averechts werkte want minder productief?
Met beide sla je wel zo’n beetje de spijker op de kop ja. De schaalvergroting en de financiering in het hoger onderwijs heeft het onderwijs enorm verschraald. Ik kon echt middagen lang begeleid worden, toen ik zelf lesgaf was daar al geen tijd meer voor.
Tegelijkertijd is het nu veel normaler voor studenten om al aan de slag te zijn, studenten hebben meer macht en initiatief in wat ze doen, doordat er meer media zijn, doordat de mentaliteit van zowel docenten als studenten is veranderd en door de mogelijkheden van internet en/of techniek.
Geweldige trip down memory lane! Mis alleen nog iets over nachtwacht tussen tweehonderd tenten en vierhonderd studenten in Baarn. Mobiele catering via een modderpad met nasi voor een kudde eerstejaars. Live radio via de speakers hangend aan bomen rond een circustent. En een bepaald feest op een boot? Of misschien is “What happens in Baarn, stays in Baarn” toch wel het beste. Mooie herinneringen, dat zeker.