Maar toch
Het ergste is het als ik een goede beoordeling heb gehad voor mijn cursussen, wat gelukkig altijd zo is. Dan steekt het de kop op en dan ben ik niet meer in staat mijn zegeningen te tellen. Het vreet zich in mijn perceptie en het schakelt mijn gezond verstand volkomen uit.
Anderen zullen het ‘onzekerheid’ noemen, ik heb het liever over ‘een vergevorderde staat van zelfkritiek’. Deskundigen mogen zich buigen over de vraag of dat niet hetzelfde is.
Als ik een cursus heb gehad waarin 9 cursisten aanvinken ‘docent: heel goed’ en 1 vinkt aan ‘docent: goed’ dan zit ik al in zak en as. Mijn voorste hersenkwab roept dan nog wel iets van: het is weer 100 procent goed, maar van binnenuit borrelt een niet te negeren stem op die zegt: Goed? Goed? Zie je! je was niet heel goed! Je was gewoon goed, en zelfs dat is geflatteerd. En dan haal ik alle momenten naar boven dat ik in de cursus niet direct een antwoord had, dat ik een huiswerkje vergeten was en dat ik niet uit mijn woorden kwam. De kans is groot dat ik dan terneergeslagen thuiskom en dat mijn Weederhelft vraagt: ‘Was het niet goed dan?’ en dat ik dan piep dat het wel goed was, ‘maar toch’.
Als ik het me goed herinner, wordt ‘maar toch’ in de argumentatieleer een immuun argument genoemd. Alles in een redenering kan kloppen, maar zet er één ‘maar toch’ tegenover en je bent weer terug bij af.
En dat is the story of my life. Al toen ik heel klein was, schreef ik in mijn dagboekjes dat ik het moeilijk vond om tevreden te zijn. Toen ik puber was, werd dat het melodramatische, paginavullende ‘hunting for a love that doesn’t exist’ en nu doe ik dat dus door complimenten te negeren en kritiek intraveneus te injecteren (docent: goed, ah).
Vorige week redigeerde ik me suf. 32 pagina’s tijdschrift waar ik de ene na de andere darling van de redacteuren schrapte. Omdat gewoon goed niet goed genoeg is. Kortom: ik leg anderen zonder pardon langs diezelfde meetlat. Vraag het maar aan mijn Weederhelft die soms met mij te maken heeft als hoofdredacteur.
Daarom ook dat ik niet akkoord ga met het simpele etiketje ‘onzeker’. Ik ben gewoon extreem kritisch aangelegd en daar heeft iedereen, incluis mijzelf onder te lijden. Maar hee, je krijgt er mooie tijdschriften en een groots en meeslepend leven van.
Over mijn omkat wil ik het niet meer hebben. Zie het maar als een manische neiging om de meubels keer op keer te verschuiven. Dat heeft dan niet zoveel te maken met een goed in plaats van heel goed van buitenaf, maar met een stem in mezelf die zegt: alles kan altijd beter. Zelfs heel goed is niet goed genoeg.
De neiging ontstaat om dat best verdrietig te vinden: nooit tevreden zijn. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik geen leuker tijdverdrijf ken dan de meubels verschuiven. Vroeger deed ik dat door mijn verkering uit te maken en ontslag te nemen, maar nu ik op dat vlak (ik durf het bijna niet te zeggen) tevreden ben, grijp ik naar mildere varianten: ik kat mijn weblog om, verf een kastje en koop een nieuw hansopje.
CasaSpider analyseerde het als volgt: volgens mij ben je aan kinderen toe…
Maar een veeleisende moeder killt haar darlings.
Zolang het nog niet problematisch is, het je nachten wakker houdt, je partner van je vervreemdt of je werk in de weg staat, zou ik me geen zorgen maken. De tip van CasaSpider is wel een goeie, overigens; met een kind om voor te zorgen heb je gewoon geen tijd om perfectionistisch te zijn en wordt het al snel:”Ach, het is wel goed zo.”
Oei, nou heb ik net kritiek zitten geven in de vorige log. Houdt het maar op die ene uitzondering die het goed vond en slaap alsjeblieft rustig door vannacht.
@ Terrebel: Zo erg is het gelukkig niet, hoewel het mijn adrenalinepeil regelmatig beïnvloedt. Misschien ga ik mijn kindjes ook wel tot in het perfectionistische willen modelleren. Vreselijk!
@ Oker: Don’t worry, het maakt niet uit of jullie kritiek leveren. Ikzelf zal nooit tevreden zijn. En ik waardeer directe meningen enorm. Ga zo door.
Ik herken mezelf hier 100% in. Altijd op zoek naar ‘uitmuntend’, en nooit tevreden.
Aan kinderen toe? Pfff, kinderen confronteren je de hele dag met het feit dat je niet perfect bent. En ze schuiven niet alleen met meubels, maar met je hele emotionele huishouding. Dus ehm.. bezint enz. ;)
Hier herken ik me volledig in.
Ik heb dan wel kinderen, wel 3 jongens, en merk nu tot mijn spijt dat ik geen genoegen neem als ze thuiskomen met een 7 (laatst voor het eerst gebeurd). Aiaiai, wat voel ik me dan een ontaarde moeder. Maar in liefde geven ben ik dan wel heel erg goed in;).
Eindelijk iemand die mijn analyse waardeert!
Ach, in jongenstermen… het bouwen van de spoorbaan is leuker dan het spelen ermee.
Maar voor zover ik je via je schrijfsels ken zou je een hele leuke moeder zijn. Nu moet Yuri dat alleen nog even inzien, haha…
Halverwege het lezen van het stukje dacht ik: kinderen. Dat zou ik natuurlijk nooit hebben durven schrijven als iemand anders dat niet al gedaan had, maar toch.
Vrouwe Zezunja,
Nu durf ik bijna niet meer te reageren: bang dat het niet goed genoeg zal zijn. Als ik het kort houd, kunnen er alvast niet veel spelfouten in staan.
Voorzichtige groeten,
De Drs.
P.S. Ik vraag mij nu wel af of ‘in’ en ‘staan’ niet aan elkaar (aaneen?) moesten geschreven worden.
@ Esther: Ik bezin me suf… ;)
@ Cathrine: Ja, je moet ook echt wel darlings hebben om ze te kunnen killen.
@ CasaSpider: Ik heb het idee dat Yuri wil bouwen, spelen, de hele reutemeteut. Jawel, het is een dekselse jongen.
@ Marina: Gij psycholoog van de koude grond! En een lafbek natuurlijk. ;)
@ hr ’ti: ’t Is goed hoor, meen ik. Instaan hoort volgens bij ‘voor iets instaan’. Zo zijn opstaan en op staan ook niet hetzelfde.
En ik was al bang dat men ineens examenvrees zou krijgen bij het reageren. Sorry!