Vraag voor Brusselaars
Deze vraag heeft een kleine aanloop nodig, anders krijg ik niet uitgelegd welke situatie ik niet snap.
Het gaat om opstaan in de tram voor een ouder persoon. Tot nu toe ging dat in mijn leven zo: ik zie een mevrouw of meneer met meer rimpels/grijzer haar/krommer lijf dan gemiddeld de tram instappen en ik bied hem of haar aan om op mijn plaats te gaan zitten. Diegene zegt ‘ja’ ‘of, ‘nee joh, ik moet er toch zo uit’ en dan sta ik al dan niet op. En voilà : een keurig en begrijpelijk sociaal een-tweetje is het gevolg.
In Brussel heb ik het een paar keer als volgt zien gaan: ik zit op een plaatsje aan het gangpad. Er komt iemand binnen waarvan ik nog niet doorheb dat die meer rimpels/grijzer haar/krommer lijf dan gemiddeld heeft. Plots schiet er iemand voor mij langs naar de plaats aan het raam WAAR AL IEMAND ZIT! Zonder dat er gesproken wordt, verwisselen de twee à la minute van positie en de oorsponkelijke zitter wurmt zich voor mijn knieën langs en gaat gedwee ergens anders staan. En de nieuwkomer is dan vaak helemaal niet zo oud!
Nu mijn vraag: hoe weet de raamzitter naast mij in HEMELSNAAM dat de man in kwestie op zijn plek wil zitten? Hebben jullie oogbewegingen? Geven jullie hints met je hand? Gebeurt er íets wat ik niet kan zien, waardoor deze situatie zwijgzaam en toch soepeltjes verloopt?
En is het normaal om deze wisseltruc niet in het gangpad te doen maar tussen de bankjes? Om je naar die plaats te slingeren in de hoop dat de ander op tijd is opgestaan?
En tot slot: er wordt niet alleen geen woord gewisseld. Ook is er voor zover ik kan zien geen oogcontact. Dus mensen wisselen van plaats als worden ze door hogerhand georkestreerd. Wat leert een Brusselaar van zijn moeder? Dat er als je in de tram zit best eens iemand met zijn grote kont op je kan zeilen, en dat je dan stoïcijns moet opstaan en moet doen alsof dat de normaalste zaak van de wereld is?
Ik kom er in mijn eentje niet uit. Please, leer mij de Brusselse mores.
Huh? Ik ben erg benieuwd naar de uitleg van ‘kenners’, want ik ben hetzelfde gewend als jij.
fascinerend. het zou iets te maken kunnen hebben met die plekken voor ouderen, gehandicapten en oud-strijders die er in elke tram zijn en waar een klein koperen plaatje boven hangt om aan te geven dat die plek dus is voor ouderen, gehandicapten en oud-strijders is. en dan ben je verondersteld onmiddelijk op te staan op het moment dat de oudere, gehandicapte of oud-strijder binnenkomt.
maar ik denk dat het dat niet is. nee, het is iets anders. sorry.
Ik denk dat je het zal moeten zoeken in de richting van “pikorde” en “paria vs. brahmaan”. Waarschijnlijk kennen de twee mekaar en de rangorde tussen hen is duidelijk…
Het heeft met een cultureel bepaald voorrecht te maken: het recht om aan het raampje te zitten.
Aan het raampje zitten is een voorrecht voor de tijd dat het gebruikt wordt. ’t Is te zeggen: wie de chance heeft aan het raampje te zitten, behoort naar buiten te kijken. Steeds. Indien de raamzitter betrapt wordt op oogcontact bànnen het voertuig (en dus verzaken aan het raamrecht), dan geldt dat de geoogcontacteerde de plaats mag opeisen. Een logische, eenvoudige spelregel die iedereen begrijpt, met dezelfde basisinstelling als de ongeduldige “als jij niet in dat stripverhaal leest, dan mag ik het, nu direct!â€-regel.
De reden dat men de plaatswissel vlak voor jou doet is andermaal door logica ingegeven: bij het verschuiven naar het gangpad zou jij wel eens vlug die plek kunnen innemen en dan hardnekkig onverschillig naar buiten staren. Zodus. Die vlieger gaat dus niet op.
Is dat cultureel? Ja, dat is cultureel. Blijkbaar hebben de Nederlanders het niet. En hier in Lissabon is de situatie helemaal anders. Hier zijn de plaatsjes aan het raam veel minder gegeerd. Het gangpad, dáár wil je zitten. Wie dat in België doet, zegt eigenlijk dat hij niemand naast zich wil. Hier niet, want er komt constant volk naast je zitten. Hier wringt men zich in de meest ongemakkelijke posities om iemand door te laten naar het raampje. Opschuiven wordt niet gedaan. Het heeft te maken met voorverwarmde plaatsen, denk ik, want het zijn de ‘net-verlaten’ plaatsen die het meest populair zijn om opnieuw ingenomen te worden. (terwijl ikzelf eigenlijk liefst de koude plekken heb – volkje van warme billen, volkje van koude billen).
Ik ben even sprakeloos…
Huh? Vreemd. Kobie, als Belgische sta ik toch ook voor een raadsel. Ofwel ben ik niet goed genoeg cultureel opgevoed ;-)
‘k Ga er eens op letten tijdens mijn twee dagelijkse ritjes op de Brusselse tram/metro. Maar ik doe sowieso niet graag mee aan het opstaan-voor-iemand-ritueel. Want als ik opsta voor een oudere of zwangere vrouw, ga je zien dat een andere lepe reiziger die plaats sneller inpikt.
Vreemd dat je dat niet weet?!
Misschien ben je geen fervent raamzitter? Gho ja, geen erg hoor.
De truuk om zwangere vrouwen of oudere mensen op je plaats te laten zitten, is oogcontact maken (onafhankelijk van het al dan niet raamzitten, dit is even een andere discipline), opstaan om te tonen dat het je menens is, maar je kabas toch nog op de zetel laten tot de genodigde in kwestie aan je plaatsje is.
Een bevredigend gevoel van eerlijke barmhartigheid zal je deel zijn! (op naar een volgende misviering)
Oh dat? Dat was een drugsdeal, joh!
Je was de bevoorrechte geruige van iets wat zelden voorkiomt in Brussel : een plaats geven aan een ouder/grijzer/’zwangerer’ iemand.
– 1) tijdens mijn drie zwangerschappen kreeg ik, zelfs aan het bittere en zeer dikke einde, zelden een plaats aangeboden, ondanks mijn kennis van de Brusselse codes.
– 2) Als ik in niet-zwangere toestand zelf mijn plaats afsta (al dan niet tussen de bankjes) krijg ik ALTIJD disproportionele dankbetuigingen voor mijn uiterst beleefde houding ‘que l’on ne voit plus de ces jours’.
ik fiets.