Lucy en de Marathon Man: een pasverworven trauma
Lucy heet de lamp van de paradontoloog. Dat staat tussen haar ogen. Ze hangt boven me. We kijken elkaar aan en ik weet dat Lucy me hier niet doorheen gaat slepen.
Ik zoek een ander punt om naar te kijken. De hoek waar het plafond de serremuur raakt. Ik staar.
In een flits zie ik een naald, ik hoor een buisje rinkelen en ik sluit mijn ogen. Nu is het een kwestie van ze dicht te houden.
‘Dit geeft even druk se’, zegt hij.
Ik probeer niet te kijken naar de naald die op ’n centimeter van mijn ogen schuin in mijn kaak staat.
‘Dit kunt u even voelen, mevrouw.’ Hij kiest een andere hoek voor zijn naald. Mijn wimpers trillen van inspanning.
‘Dit voelt u tot in het puntje van uw neus’, zegt hij, terwijl hij mijn lip omhoog trekt.
Ik knijp nog steeds mijn ogen dicht. Voor mijn gevoel zit er nu een naald in het midden van mijn hoofd.
‘Deze zit dicht bij een andere zenuw’, zegt hij. Hij duwt de naald richting kin.
Mijn buikspieren kunnen niet meer en mijn ogen doen pijn van het knijpen.
‘Gaat het nog, mevrouw’, vraagt hij. De naald staat haaks onder mijn tong.
Na de zesde prik kijk ik Lucy aan. Ze blijft stoïcijns, geloken ogen op mij gericht. Niets vertelt mij of het nog lang zal duren.
‘Even wat naar mij draaien mevrouw’, zegt de paradontoloog – in één beweging de naald in mijn gehemelte plantend. Mijn handen klauwen en mijn tenen krommen. Bij naald nummer tien raak ik de tel kwijt. En mijn ogen hun kracht.
Onbedoeld kijk ik naar de naalden. Lucy kijkt mee. In mijn mond is de scheidslijn tussen waarheid en bedrog verwaterd. Zijn de naalden die ik voel een gevolg van de tintelende verdoving? Of voel ik nu toch weer een naald in het diepst van mijn gedachten? Mijn ogen nemen het over van mijn tastzin. Ik zie naalden, ik voel naalden. Mijn tranen trekken zwarte strepen loodrecht opzij.
Het zijn er minstens vijftien. Op vrijdag en op dinsdag. Dertig in totaal. Ik vraag aan Lucy of ze Marathon man heeft gezien. Pas als ze met een armzwaai wordt weggeduwd, knikte ze stilletjes ‘ja’. ‘Ik voel mij Dustin Hofman’, fluister ik. ‘Ik heb een idee voor een remake in de omgekeerde wereld.’
Oh. Au. Wat afschuwelijk. Dat van die tranen en die strepen vind ik het allerergst.
ik wilde wat grappigs zeggen, want ja zo ben ik, maar toen heb ik toch maar eerst even opgezocht wat een paradontoloog is. ok. sterkte.
Auch! Ik heb al een hekel aan naalden en dan nog eens in het tandvlees – iek!
Sterkte voor vrijdag…
Ik herken er de paradontoloog die mij vorig jaar twee keer gefolterd heeft. Heeft hij flappie’s en is hij overbeleefd ? Wat mij gigantisch geholpen heeft : een iPod op mijn oren om het gekrijs van zijn boor te overstemmen.
Auwauwauw… Tandmensen zijn gewoon heel erg uncool. Jij bent daarentegen de stoerste persoon die ik vandaag heb gelezen :)
Ik dacht eerst: Botox. Maar een gezond gebit is belangrijker, inderdaad.
Voor de volgende keer: gewoon even op je tanden bijten als het pijn doet.
Tijdens zo’n zelfde soort behandeling dacht ik in mijn ellende: ik sluit lekker mijn ogen, zie mij eens ontspannen, maar dat mocht niet! Erbij blijven mevrouwtje.
Waarom waarom waarom heb ik dit gelezen. Stond ik net op het punt om een afspraak te maken met mijn tandmeneer. Dat zal dus de komende week ook niet meer gebeuren.
er zijn lekkerder dingen in het leven…
@ Esther: Terwijl dat voor mij op dat moment een minor problem was. ;)
@ Ivo: Dat is menslievend. Dat je dat eerst even hebt opgezocht.
@ Bie: Één voordeel in dit hele verhaal: vrijdag is al geweest!
@ Eddie: Jaja, die is het! En ik zou de muziek die ik dan luister nooit meer willen horen. Daar moet ik voorzichtig mee zijn. ;-S
@ Jenneke: Ja, een heldenstatus, dat komt in de buurt van troost. ;)
@ Iske: Nu je het zegt: dat is dus een heel goede reden om nooit botox te nemen.
@ Cockie: Aiks! Haha. Dat is wreed!
@ Kruimel: Jouw gebit is er vast niet zo erg aan toe als het mijne. Heus, het zal wel meevallen. *kijkt scheel*
@ Digi: Jij wint de prijs voor het understatement van vandaag. Sjeblief. ;)
Het menselijk gebit is een vergissing van de evolutie.
“Mijn tranen trekken zwarte strepen loodrecht opzij.”
Dit vind ik zo’n mooie zin.