De obese teckel en mijn verantwoordelijkheidsgevoel
We wisten al dat hij Pruts heet. Op zwoele zomeravonden als wij onszelf net gelukkig prezen met onze mooie en rustige buurt, werden we regelmatig geconfronteerd met die ene minder rustige factor in de buurt: het hondengejank.
Ik dacht toen al dat het een klein hondje moest zijn, het klonk namelijk scharminkelig en hoog. En machteloos – bouviers huilen niet machteloos, me dunkt.
Het gejank duurde meestal lang. Ik stelde me voor dat deze scharminkelige hond doelbewust werd buitengehouden. Dat zijn eigenaar zijn macht botvierde op de hond. Als je dubbel glas hebt, kun je scharminkelig gejank best in de tuin laten. En buren die zich op zwoele zomeravonden gelukkig prijzen met hun rustige buurt kun je een middelvinger geven. In mijn hoofd zei ik tegen de baas van de hond: zoek iemand van je eigen leeftijd!
Soms hoorden we de baas. Dan brulde hij ‘PRUTS!’, PRUTS!’ En dan zeiden wij weer tegen alkaar: ‘Arme Pruts!’ Waarna Pruts weer hevig begon te janken en wij onze woorden heroverwogen. Arme wij.
Op een dag hoorde we Pruts blaffen en janken. Het was een zonnige dag en we zaten wat te vegeteren in de tuin. Het geblaf en gejank vierde hoogtij, maar gewenning doet ook bij ongemak zijn intrede, dus wij hoorden het maar half.
En ineens stond-ie daar. Naast me. Pruts. In onze tuin. De tuin waar het onmogelijk is om als niet-poes en niet-vogel achterin binnen te raken. De tuin die zeker twee tuinen van Pruts vandaan ligt. De tuin die bevolkt wordt door hondenhatende poezen. Daar stond ineens een groezelige, obese teckel.
‘Hee hond’, zei ik ietwat verbouwereerd. Ik liep op ‘m af, het beest scheet bagger. Ik aaide ‘m wat en vroeg ‘m waar-ie vandaan kwam. Vervolgens pakte ik het beest op, om met ‘m de deuren langs te gaan. Pruts zeikte in zijn broek van angst. Zijn vacht zat vol met korstjes en hij was drie keer zo zwaar dan zijn gejank deed vermoeden. Langs mijn been liep pipi van Pruts.
Met de obese hond onder mijn arm en pipi op mijn knie belde ik samen met Yuri aan bij allerlei buren. Niemand was thuis. What the fuck? Van wie is deze hond? We liepen tot het einde van de straat en constateerden dat men Pruts niet echt miste. Wie ‘men’ ook was.
Tot ons oog viel op een dichtgetimmerd pand een paar huizen naast ons. Zou hij…? Zou daar iemand…? In dát pand…? Nee, dat kán niet. We liepen erheen en zochten een deurbel. Die was er niet. Ik klopte op de afgebladderde deur. Pruts plaste inmiddels niet meer en hij berustte in zijn lot: in mijn armen langs de deuren sjokken.
De deur ging open en daar stond Ma Flodder in hoogst eigen persoon, inclusief wratten met daaruit priemende lange witte haren. Yuri en ik waren totaal uit het veld geslagen. Dit pand, dat aan de voor- én aan de achterkant is dichtgeplakt, dichgetimmerd en verduisterd, wordt bewoond door mensen! Mijn God!
Ik wilde rechtsomkeert maken. Mét Pruts. In zo’n huis kon ik zelfs een schurftige hond met een zwakke blaas niet achterlaten. Maar toen doemde er achter Ma Flodder een jonge vrouw op, met een bleekgelig gezicht, enórme wallen en een piepklein baby’tje in haar armen. Mijn verbijstering maakte plaats voor verwarring. Geen hond, maar wel een zuigeling? Ik bedacht koortsachtig wat ik ervan moest vinden.
‘Is dit uw hond?’, vroeg ik aan Ma Flodder.
Ma Flodder gromde wat terug. Het klonk bevestigend. Ik hoorde iets van ‘katten’, ‘over het dakje’ en ‘stommenond’.
Ik gaf haar de hond terug. ‘Hij is bang’, zei ik.
Ma Flodder bromde, lachte haar ene tand bloot en sloot de deur.
‘Er kon nog geen bedankje af’, zei ik tegen Yuri.
‘…’, zei Yuri, nog immer met stomheid geslagen.
Thuisgekomen liepen we naar boven om vanuit het raam de situatie te analyseren. Pruts zit slechts twee tuinen verderop, waar het schroot en het vuilnis is opgetast tot bovenaan de haag. Onze katten zitten Pruts vermoedelijk regelmatig op afstand uit te dagen. Deze keer hebben ze Pruts tot bovenaan het puin getart, waardoor Pruts met zijn miezerige teckelpootjes ineens op de daken van de tuinhuisjes kon komen. En dan is het een kwestie van met je domme hondenkop vooruittrippelen tot je in onze tuin van het dak valt. En zo geschiedde.
Maar daarmee is de analyse niet gedaan. Want de belangrijkste vraag is: wanneer moet je als buren iets gaan ‘signaleren’? Wanneer moet je je zorgen maken? Moeten die mensen niet geholpen worden? Zo bleek als ze waren, met nooit een streep daglicht in huis. Maar misschien hebben ze wel een lichtallergie. Of misschien zijn ze heel arm, waardoor ze geen gordijnen kunnen kopen en hun ramen verduisteren met schroothout en zwart plastic. Mag je je daarmee bemoeien? Moet je dat willen? Of is dat zelfs je plicht? Want wat gebeurt er als we allemaal vinden dat niemand zich met elkaar moet bemoeien? Misschien wil die mevrouw wel liever gordijntjes dan schroothout voor de ramen. En misschien zou ze dolblij zijn met een uitgemeste tuin. In dat geval is ze misschien heel opgelucht als ik haar mijn hulp aanbied. Maar misschien denkt ze wel: waar bemoei je je mee, wicht! Ik bedoel maar: ik weet het niet.
Wat ik wel weet, is dat het gejank van Pruts nu is ingekleurd: daar staat een teckel met korstjes en worstenpootjes die misschien wel gered moet worden. En zodoende buig ik me vrijwel dagelijks over de verantwoordelijkheid van de omgeving bij sociale misstanden.
Maar intussen doe ik niets.
nou ja, noem een stukje schrijven maar niets… ;)
Misschien kun je eens informeren of er iets als bemoeizorg is in Leuven. Want dat kind en die hond daar, dat lijkt me niet gezond.
Ik kan me voorstellen dat je het lastig vindt om te beoordelen of je je er mee moet bemoeien, maar misschien is het daarom prettiger om het aan een instantie door te geven die daarin is gespecialiseerd.
Het kan heel pijnlijk zijn om dat te doen, maar als niemand iets doet…
pfff ik draai mezelf vast… conclusie; ik begrijp je dilemma!
Het enige wat je tegenhoudt om zo’n mensen te helpen is de schrik dat je jezelf voor schut gaat zetten, niet? (nu ja, dat merk ik bij mezelf soms; woon in een Antwerpse buurt vol kansarme mensen en miserie)
Misschien kan je gewoon wat meer contact proberen te leggen met die mensen. Ookal zijn ze blijkbaar niet geneigd om zich erg sociaal te gedragen.
Dit noemen ze machteloosheid:-(
Misschien kunnen jullie Pruts (doen) ontvoeren en naar een opvang ver uit de buurt brengen, waar hij kan opknappen en herplaatst kan worden? Akelig voor die mensen zelf ook, inderdaad, die toestand. Om niet te zeggen hartverscheurend. Dat babietje… Nogal wiedes dat je niet goed voor een kind en een dier zorgt als je niet voor jezelf kunt zorgen. Doorgeschoten individualisme maakt dit soort min of meer verborgen excessen in steeds groteren getale mogelijk.
Gek he? Dat je op dat soort momenten niet weet wat je zou willen en moeten doen. In jou schoenen zou ik een paar weken wachten en zo nu en dan uit het raam gluren of alles en iedereen nog leeft. Daarna zou ik naar een instantie gaan of bellen en een anonieme melding doen. Meer kun je niet doen. Een beetje het idee van; Nu is het aan jullie. De paar weken wachten zou ik puur doen vanwege, meer hersenen aanwezig in het pand dan verwacht. Ze zullen maar een linkje leggen tussen het terugbrengen van pruts en de melding. Stront in je brievenbus;) Ik zou wel iets doen, straks een Zezunja in ‘Hart van Nederland'(In België? Geen idee eigenlijk) als trouwe buur die nooit iets gemerkt had. Kiek wat je ermee doet wicht….
Een klasgenootje uit het lager woonde ook in zo’n gezin. De ouders hadden nooit geleerd voor zichzelf te zorgen (opgegroeid in weeshuizen en zo) maar ze zagen hun kinderen doodgraag. Het is goed gekomen door de hulp van hun vrienden, anders had mijn klasgenootje al lang in een tehuis gezeten.
Niet gemakkelijk voor zo’n mensen om eruit te geraken…Ik zou zelf ook niet goed weten hoe dit aan te pakken zonder hun gevoelens te beledigen.
Misschien eens informeren bij het OCMW of dit gezin daar gekend is? Je kan zeggen dat er een baby is die in abominabele omstandigheden leeft. Misschien kunnen zij iemand sturen?
http://www.ocmw-leuven.be
Volgens mij moet je in deze situatie je wijkagent contacteren. Op deze pagina kan je de contactgegevens (telefoon en email) vinden van je wijkagent: http://www.politieleuven.be/commissariaten/wijk_index.htm
Zucht… moeilijk.
hier in Gent zou ik oor zoiets de buurtwerker contacteren, maar ik ken leuven niet en weet niet hoe actief de wijkwerking daar is. Alleszins: buurtwerkers zijn minder bedreigend dan politie en OCMW
ik vond wat info hier: http://www.leuven.be/showpage.asp?iPageID=2526 En ja, ik vind dat je iets moet doen. Misschien zijn die mensen zo arm dat ze geen eten hebben voor hun baby enzo. Misschien kunnen ze niet lezen en weten ze niet van uitkeringen en sociale voorzieningen.
Een zuigeling in een huis zonder daglicht? dat is medisch gezien zeer ongezond. Je zou het aan kunnen kaarten bij een wijkagent, zoals hierboven al staat. En anders gewoon een meldpunt bellen van jeugdzorg, of een Vlaams equivalent daarvan, want een onderzoekje of het allemaal wel koosjer is daarbinnen kan nooit kwaad. Intuitie moet je nooit negeren en als het niet pluis voelt, zou je er werk van moeten maken.
Ik zou ook niet goed weten wat te doen, maar toch iets… misschien is die buurtwerker of eventueel wijkagent wel een goed idee.
Zware kost, waar ik eens een weekje over wil nadenken.
Ik heb erg nagedacht over hoe ik dit zou oplossen. Gek, hoe zoiets je dan toch bezig houdt ook al is de afstand, ook letterlijk, gewoon heel groot. Ik denk toch dat ik Jeugdzorg zou waarschuwen. Zo’n dicht huis is niet alleen ongezond vanwege te weinig daglicht, maar ook de ventilatie (of meer het gebrek daaraan) lijkt me een behoorlijk groot probleem. En als het hondje weer zou langskomen bracht ik het niet meer terug. Maar dat is voor mij, als hondenmens, gemakkelijker dan voor jou met je katten.
Bedankt voor al jullie reacties. Mijn eigen leven kwam er ook ineens tussendoor, vandaar mijn late reactie.
Ik blijf nog even dubben over wat te doen, want een belangrijk gegeven is dat ik niet zeker weet of het kindje daar woont. Als het kidnje daar niet woont, is de situatie alweer heel anders.
Dus ik ga dubben over hoe ik daar achter kom.
Langsgaan met een bloemetje en zeggen: ‘goh, ik heb me de vorige keer niet eens goed voorgesteld. Ik ben Zezunja en hoe gaat het inmiddels met die teckel? En wat een schattig kindje had u daar, is dat uw kleinkind?’
Tja. Ik zou het niet weten. Kun je niet gewoon de wijkagent bellen met het hele verhaal, incluis dat je niet weet hoe de gezinssamenstelling is, maar dat als het kind daar woont, je je erge zorgen maakt? Zo’n man gaat dan in elk geval polshoogte nemen.
Ik weet het wel. Jij gaat iemand bellen voor Pruts. Die heeft namelijk zelf geen stem. Wat er verder komt, zie je dan wel weer.
‘nog even dubben’… ja daar is iedereen mee geholpen. Kom op zeg, doe wat! Misschien zit je er naast, dan zeg je sorry en klaar. Misschien sta je voor schut. Nou en? Misschien worden ze boos op je. Got wat erg.
En misschien klopt het daar inderdaad niet. Maar jij zat te dubben…
Inmiddels heb ik de ene buurvrouw en de andere buurvrouw met haar zien praten. Dat stelt me gerust, dat zijn beide van die bloemetjesjurkbuuvrouwen, die zich vermoedelijk zonder schroom overal tegenaan bemoeien.
@ Elsewhere: Zoals blijkt uit mijn stukje ligt het voor mij niet zo zwart wit. Ik vind de grens tussen bemoeizucht en zorgzaamheid nogal belangrijk en ik vind het gevaarlijk om je eigen maat der dingen aan anderen op te leggen. Een baby’tje zonder daglicht zou ik een belangijke reden vinden om de privacygrens te overschrijden, maar als dat baby’tje daar niet woont, vind ik oprecht dat ik me er niet mee moet bemoeien.
Heb je al eens geïnformeerd bij L.? Zij weet over de buurt heel erg veel. Het zou me niet verbazen mocht zij er iets meer over weten.
Je zei dat je niet wist of die baby daar woonde of niet en dat lijkt mij geen situatie om eens te gaan zitten dubben. En twijfel je alleen tussen bemoeizucht en zorgzaamheid of spelen er ook meer persoonlijke factoren een rol? Je bent vast niet de enige die zich er liever buiten houdt. Ik reageer fel, niet zozeer tegen jou persoonlijk bedoeld, maar wel tegen een te vaak voorkomen van dingen die je later in de krant terugleest en waarvan je denkt: ‘Maar was er dan niemand die iets deed?!’ Ja, ook ingegeven door eigen ervaring en door een algehele opwinding over de samenleving die zich te afzijdig houdt wanneer het moeilijk of eng wordt.
Thank God for ‘bloemetjesjurkbuurvrouwen’! (wat een denigrerende term overigens)
De conditie van Pruts is meer dan genoeg reden om de Dierenbescherming te bellen. Ik ben er tamelijk zeker van dat hij in NL in beslag genomen zou worden. Ik weet niet hoe dat in België zit, maar het verwaarlozen van dieren is toch echt niet toegestaan. Gezien het gedrag van Pruts en het gejank sluit ik naast verwaarlozing mishandeling niet uit. Een verkennend bezoekje van de instantie die er bij jullie over gaat lijkt me zeer noodzakelijk. Erover dubben lijkt me onnodig, niks doen vind ik laf – sorry.
Groet, Marion (Dierenopvangcentrum Amsterdam)
en hoe is het nu met Pruts en zijn prutsmensen???
We zijn verhuisd…
Arme hond! Vind ik nog erger als de mensen.