Protteke mijmert over rolgordijnen
Wie? Protteke, een digitale bijna-Nederbelg.
Wat? Een columpje op een weblog.
Wanneer? 9 november 2005.
Beste mijnheer van de Harol,
Mijn toekomstige land is bang. Bang voor veel, zo niet voor alles. Banger dan mijn huidige land. Ik vraag mij af of u daar, met uw rolluikentoko, de hand in heeft gehad. Of u de angst misschien sponsort, zodat nóg meer mensen zich ’s avonds met een ruk aan een touwtje in hun fort kunnen terugtrekken.
De mens wordt geregeerd door angst en u slaat daar een slaatje uit. De gemiddelde Belg wordt geregeerd door immens veel angst en dat levert u goud geld op. Dat mag best hoor, teren we immers niet allemaal op de angst van een ander? Maar toch, het moet wel even gezegd. Een mens zonder vrees is de dood in de pot voor ondernemers als u. En mens met een flinke dosis levensechte angst is een gouden toekomst.
Mijn gouden toekomst speelt zich af in een wereld vol rolluiken. Ik vind dat onaangenaam. Ik vind een wereld zonder ramen een dode wereld en dat is waar ík bang voor ben: dode werelden.
In Nederland doet men niet aan rolluiken. Dat heeft velerlei oorzaken. Zo schijnen wij iets exhibitionistisch te hebben. Want hoewel we niet aan rolluiken doen, doen we wel aan gordijnen, maar het valt buitenlanders vaak op dat zoveel mensen die openlaten. We zijn pas iets als anderen ons zien, dat is de Nederlander in hart en nieren.
Ook heeft de Nederlander begrepen dat veiligheid twee kanten op werkt. Als binnen en buiten niks meer met elkaar te maken hebben, wordt het vooral buiten een stuk onveiliger. En dat is wat ik, wandelend door een Vlaams straatbeeld bij nacht, ook ervaar. Niemand die ziet of merkt wat er op straat gebeurt. Niemand die mij helpt als het nodig is.
Tot slot beseft de Nederlander dat licht dat van binnen naar buiten schijnt essentieel is voor het veiligheidsgevoel op straat. Winkeliers in de Kalverstraat, onze duurste straat op het Monopoly-bord, hebben op een zeker moment gezamenlijk besloten doorzichtige rolluiken te plaatsen, waardoor het etelagelicht ’s nachts op straat schijnt. De Kalverstraat by night was namelijk een no go-area voordien.
Dat is ook het grote verschil tussen gordijnen en rolluiken. Vaag schijnsel dat door de gordijnen op straat valt, geeft je het gevoel dat er iemand is. Dat er mensen wonen. Dat je niet alleen bent.
In België ben je wel alleen op straat en dat komt door u. Op de een of andere manier is de anti-rolluiklogica, zoals hierboven beschreven, aan uw land voorbij gegaan. En ik verdenk u ervan daaraan bijgedragen te hebben. Hoe kan de Belg anders zo dolenthousiast zijn over een rotuitvinding als het rolluik? Elf miljoen inwoners met een miskoop voor de ramen. Hoe ga ik ooit zó integreren dat ik dat begrijp?
Misschien kunt u het mij uitleggen, mijnheer van de Harol. Sponsort u misschien Het Laatste Nieuws, de krant van bang België? Of het Vlaams Belang, de partij van angst en beven? Stopt u veel geld in het aanwakkeren van de angst en blijkt u een natuurtalent daarin? Vertel op, hoe heeft u die schrootjes van schijnveiligheid het Vlaamse straatbeeld ingeloodst?
In afwachting van een verhelderend antwoord, groet ik u.
Protteke
Dit stukje verscheen op 9 november 2005 op protteke.punt.nl.