De Niet Lief Collectie: Zezunja’s Zeven Zonden
Dit stukje verscheen op 21 juni 2007 op niet lief.com. Luna zwengelde het aan met de volgende inleiding:
“Dus nietlief-jes, mijn vraag aan jullie: aan welk van de 7 zonden ergeren jullie je het meest? En aan welke maak je je het meest schuldig?
1. Superbia (hoogmoed – hovaardigheid – ijdelheid – trots)
2. Avaritia (hebzucht – gierigheid)
3. Luxuria (onkuisheid – lust – wellust)
4. Invidia (nijd – gramschap – jaloezie – afgunst)
5. Gula (onmatigheid – gulzigheid – vraatzucht)
6. Acedia (gemakzucht – traagheid – luiheid – vadsigheid)
7. Ira (woede – toorn)”
Onderwerp: De zeven hoofdzonden
Geschreven door: Zezunja
Zonden klinken mij als geboren agnost meestal bijzonder aanlokkelijk in de oren. Als God iets heeft verboden, ben ik er doorgaans als de kippen bij. Maar nu moet ik daar dus over nadenken. Of ik het goed vind dat ik in zonde leef. En of het erg is dat andere mensen zich bezondigen aan een of meer van de zeven. En welke zonde dan het ergst is. Hemel!
Om eerlijk te zijn: ik vind alle zonden normaal. Het zijn alledaagse menselijke eigenschappen die ik de moeite van het verfoeien niet waard vind. Mag iemand kwaad zijn? Tuurlijk. Mag iemand onkuis zijn? Uiteraard, graag zelfs. Mag iemand ijdel en trots zijn? Waarom niet?
Ik ben nogal gematigd in mijn oordelen. Leven en laten leven. Zo word ik zelf ook het liefst benaderd. Het wordt pas hinderlijk als zonden tot principes verheven worden. Zoals sommige politieke partijen een gebrek aan solidariteit tot wet verheffen. Dat vind ik hebzuchtig en hovaardig en daar erger ik me aan. Ook stoort het me als mensen een of meer zonden cultiveren tot een dagelijkse staat van zijn. Iemand die zich altijd kwaad maakt, irriteert mij. Iemand die altijd gierig is ook. Altijd lui, altijd jaloers: yuk! Trop is te veel, zegt men. En dat is.
Dus waar erger ik me aan bij anderen? Aan situaties van ‘altijd’ en ‘nooit’. Ik kende iemand die altijd kwaad was als hij geen parkeerplaats kon vinden. Altijd. Nooit niet. In Amsterdam in de jaren negentig! Get real! Die energie was een betere zaak waardig. Of een bandlid dat nooit bier of sigaretten meenam, maar wel vijf jaar lang elke week mijn sigaretten oprookte. Niet leuk.
Maar wat vind ik de ergste zonde? Misschien in het verlengde van mijn gematigdheid: jaloezie en afgunst. Wees jij lekker wie je bent, met wat je hebt en wat je wilt, dan ben ik ook wie ik ben, met wat ik heb en wat ik wil. Lijkt me geen speld tussen te krijgen. Toch ben ik in dit leven al vaak opgebotst tegen mensen die daar heel anders over denken.
Zo ontving ik ooit per post een doormidden gescheurde trouwfoto van mijn toenmalige geliefde en zijn ex, met achterop geschreven: ‘Bedankt voor het ruïneren van mijn huwelijk’. En hoewel het iets was waar ik mijn schouders bij optrok, kon ik de afgunst in die woorden niet uitstaan. Als mijn toenmalige vriendje bij haar had willen blijven, dan had hij dat wel gedaan, niet?
Een ander moment dat afgunst mij trof, was toen ik klein was en in een vriendinnenwereld leefde. De vraag wie je beste vriendin was, was toen nog van levensbelang. Op een dag vertelde mijn ‘beste vriendin’ dat een van haar andere vriendinnen haar had verboden nog langer met mij om te gaan. Pardon? Verbijstering was mijn deel. Gelukkig slaagde het secreet nauwelijks in haar opzet. We zagen elkaar stiekem en uiteindelijk werd ík uitverkoren om met mijn ‘beste vriendin’ mee naar een ver buitenland te gaan en niet het secreet. Wie de bal kaatst valt er zelf in.
Tot slot nog een anekdote uit een wereld waar wij hier allemaal mee te maken hebben: het weblogwereldje. Ooit legde ik het aan met een weblogger. Wat ik niet wist, is dat een andere weblogster de ex was van die weblogger. Wat ik ook niet wist, is dat zij mij als splijtzwam zag. Maar mijn onwetendheid duurde niet lang. Middels een hatemail naar mij en een kettingbrief naar alle destijds bekende webloggers werd haar jaloezie uit de doeken gedaan. Ik kreeg de zwarte piet toegespeeld en mijn naam verdween uit alle denkbare linklijstjes. Toen wist ik het dus wél. En hoe!
Nu ik zo hovaardig ben geweest anderen te betichten van zondig gedrag, moet ik zelf ook maar even op de slachtbank. Wat vind ik mijn ergste zonde? Ik kan die hele riedel van leven en laten leven weer opnieuw afsteken, maar dat deuntje veronderstel ik als bekend.
Misschien is het mijn onmatigheid waaraan ik mij soms stoor. En dan heb ik het niet over de consumptie van voedsel, drank en drugs, daarin ben ik redelijk matig. Goed, ik rook en soms rook ik onmatig veel, maar dat is ook het enige. Bovendien vind ik van mijzelf dat ik mijn best doe daarin matiger te worden.
Nee, mijn onmatigheid zit ‘m in het leven zelf. Ik wil altijd alles en meteen. En vooral avontuur en liefde. Om de NS maar even te citeren: ik ga ervoor. Voor alles. Ik ben ongeduldig en rigoureus. Ik investeer al mijn poet op elk moment in alles. Ben ik verliefd, dan geef ik me helemaal over. Niks afwachten, niks nadenken. Ik kijk niet naar links, naar rechts en dan weer naar links. Ik steek over, met ware doodsverachting. Hier! Je mag me hebben!
Ik stootte daardoor al een paar keer mijn neus. Ik gaf mij over in relaties die vanaf dag één gedoemd waren te mislukken. Ik stak mij diep in de schulden voor bezit dat ik nu al niet meer heb, terwijl ik nog wel aan het afbetalen ben. Ik neem risico’s als waren het koekjes: hopla, de hele trommel in één keer. Leeg moet-ie.
Maar tegelijkertijd is dat mijn kracht. De overgave en de concentratie die zich van mij meester maken als ik een doel heb, hebben mij gebracht waar ik ben. En dat stemt tot tevredenheid.
En zo is het ook met die andere zonden. Luiheid is een zegen als je ooit overspannen bent geweest van een gebrek daaraan. Woede is je redding als je ooit over je hebt laten lopen. IJdelheid is de perfecte oplossing voor mensen als ik, met een slonzige inborst. Gierigheid en hebzucht zijn een ander woord voor ‘spaarzaam’ in tijden dat je zojuist hebt boedel gescheten. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Kortom: zeven zonden? Doe mij er maar acht. No objection, Your Honor.