Het is nog niet bewezen dat er een verloren watergolfje op mijn bil zat

Dus de situatie is als volgt: je hangt wat bank (van het werkwoord bankhangen), omdat je wegens maanstonde, winter, duisternis en het reguliere ‘IK-WIL-WEEKEND’ besluit dat het mooi is geweest voor deze week. Maar ’s middags dient er nog genieuwjaarsborreld te worden bij een opdrachtgever die je nog nooit hebt gezien. Dus op de een of andere manier moet de onhandige volgorde van eerst bankhangen en dan alsnóg opzitten en pootjes geven, werkbaar worden gemaakt.

Je zet een wekker – een uur vooraf boenen en poetsen aan lijf en leden en je bent weer helemaal het heertje – en je zijgt neer. Kopjes thee, Oprah, Vitaya en de Aldi-folder bij de hand. Sjeik en Mike op je buik en geen greintje zin om naar een nieuwjaarsborrel te gaan.

En dan gaat die vermaledijde wekker. Je doucht de vrijdagmiddagblues van je af en je neemt je voor er gewoon zin in te hebben. Yeah! Zin!

Tot je voor de spiegel probeert een geschiktere stemming op je gezicht te schilderen en er onverwacht een lichtstraal door de spiegel flitst. Er reflecteert iets. Je wiebelt nog eens met je hoofd, en ja, weer een flits. En dan zie je het. Het is niet die imaginary gouden tand, maar verdomme, het is… EEN GRIJZE HAAR. Spierwit.

Je laat je daardoor natuurlijk niet uit het veld slaan. Heus niet. Maar toch, je make-up heeft wel eens beter gezeten en je kan het niet laten steeds maar weer in de spiegel te kijken, terwijl daar eigenlijk geen tijd voor is, omdat de katten nog moeten eten voor je vertrekt.

En dan wordt het je toch te veel en trek je dat onding eruit. Het is een krul. Wit met een watergolfje. Over een week word je drieëndertig.

Je wilt hem bewaren om zo aan derden te tonen hoe erg het wel niet is. Maar je moet ook de katten nog te eten geven voor je vertrekt, dus in al je tijdnood plak je de boosdoener op de lijmrand van een Post-it en ga je verder met je haastklusjes.

Vlak voordat de chauffeur voor de deur staat, check je nog even hoe erg het wel niet is – een wit watergolfje op je tweeëndertigste – maar hela! De Post-it is verdwenen.

Je kijkt op de grond, onder je stoel, onder de muismat, in je agenda, elders op het bureau. Nergens ligt een verloren Post-it. Je kijkt op je mouw, op de route die je aflegde bij het haastwerk, in je zakken, onder je voetzool. Je kijkt onder allerlei poezenbuiken, koffiebekers en woordenboeken, maar nee, geen briefje.

Dan gaat de bel. Je moet weg. En je hebt er zin in. Yeah.
Bluh.

Het is een nieuwjaarsborrel van niveau. Zo’n festijn met fakkels en oesters en allemaal mensen die zichzelf belangrijk vinden. Een festijn waar je niet naartoe wilt met een yellow Post-it op je bil. Een festijn waar je überhaupt niet naartoe wilt, tenzij er geld mee te verdienen valt.

Je zit op en geeft pootjes. Je probeert hardnekkig te vergeten dat je nu voorgoed geen jongere meer bent. En dat je aan niemand kunt laten zien hoe erg het wel niet is. Tenzij die yellow Post-it op je bil zit, maar dat is ook weer niet de bedoeling.

En dan breekt zo’n moment aan waar elke freelancer het van moet hebben: visitekaartjes uitdelen tijdens de kreeftensoep. Maar als je to do-lijst 1895 prioriteiten herbergt en het visitekaartje pas op de 32e plaats staat, dan is dat er dus gewoon nog niet van gekomen.

Tenzij die yellow Post-it toch op je bil zit. Dat is tenslotte een visitekaartje van jewelste, mét gratis dna. Maar je hoopt van niet. Edoch je vreest van wel. Dat ze je daarom allemaal zo vriendelijk toelachen. Iek gon es e klapke doen mè die jollanse mè da geel briefkenoep eur gà¢t.

Je hoopt maar dat ze je oud en wijs zullen vinden. En dat ze zullen begrijpen dat je dan dus ook wel niet goedkoop zult zijn. Met als gevolg dat er volgend jaar maar een flesje champagne minder geschonken moet worden, willen ze die erudiete madam met die witte watergolf kunnen betalen. Je hoopt maar dat het zo uitpakt, maar je bent er niet gerust op.

En als je dan met zakken vol visitekaartjes thuiskomt, wil je vertellen hoe spannend het allemaal was. Hoe je hebt lopen voelen aan je bil om toch maar zeker te weten dat er geen geel briefje met een spierwitte haar op zat. Maar ze begrijpen je niet. Welke grijze haar? Waar is-ie dan? Ze zien niks.

Terwijl het dus toch echt wel heel erg is.

Behalve als het geld oplevert. Door dat hele verhaal van grijs en wijs en zo. Want dan heb je het er wel voor over.
Ja, dan wel.

29 januari 2007 | 12 reacties

«

»

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

12 Reacties
  1. Susan 29 januari 2007

    Maar…maar… waar is nu die post-it!?!

  2. Drs. Johan Arendt Happolati 29 januari 2007

    Ja, Vrouwe Zezunja,
    Wanneer heb je nou bemerkt dat die post-it op je ga… op je bil zat? En waar is tie nu?

  3. Auteur
    Zezunja 29 januari 2007

    De Post-it is nog steeds onvindbaar. En zoals de titel al zegt. Het is nog niet bewezen dat-ie op mijn bil heeft gezeten.

  4. Susan 29 januari 2007

    hmm.. een mooie opgave voor csi zezunja dus…

  5. Sandrissimo 29 januari 2007

    Schitterend zoals alleen grijze haren dat kunnen!
    Je moet gewoon een balayage nemen, ze zijn er dan nog wel, maar je ziet ze niet meer…

  6. Juna 30 januari 2007

    Ik mijmer even hardop, goed? Als je nu nog dreads gehad had. had je die grijze haar dan ook wel gezien? En was dan wellicht ook het salaris behorende bij je nieuwe erudiete verschijning aan je neus voorbij gegaan?

  7. Lilimoen 30 januari 2007

    Ik vind niet direct een reactieveldje voor dit, dus post ik het hier maar. “Jij mag rubber, dan neem ik poep.” Ik pieker me suf over wat dit zou kunnen betekenen. Mijn fantasie slaat ongelooflijk op hol… Is die uitspraak geen logje waard Zezunja??

  8. Auteur
    Zezunja 30 januari 2007

    @ Lilimoen: De essentie van de Zijdelingsen is dat ze uit hun context gerukt verschijnen, zonder uitleg en in principe zonder reactiemogelijkheid. Eens in de zoveel weken gooi ik ze allemaal bij elkaar in een logje en dan kan er eventueel gereageerd worden, maar dat gebeurt dan meestal niet. Daar zijn het er dan weer te veel voor waarschijnlijk.
    Over deze: het ging over de poezen. Die wilden per se op onze schoot, terwijl ze heel erg stonken. Deze opmerking ging over de verdeling, over wie welke ‘moest’.

    @ Sandrissimo: Een bayalage?

    @ Juna: Juist, daar zeg je wat.

  9. soes 30 januari 2007

    Een witte haar is wat anders dan een grijze, Zezunja, neem dat van mij aan. Die witte is zo’n albinogevalletje, heel speciaal en zeldzaam. Een grijze, tsjah, da’s een teken van ouderdom.

    Zo.
    Did I made your day?

  10. Sandrissimo 30 januari 2007

    Een balayage is blonde lokjes door je haar laten trekken, ipv van het helemaal te blonderen, mijn kapper vindt dat je dan de uitgroei niet meer zo hard ziet…

  11. Auteur
    Zezunja 30 januari 2007

    @ Soes: Dat deed je al toen je zei dat het gewoon haren zijn die zich vergissen. Dat was geruststellend. Ik accepteer wel een enkele uitzondering op de regel. Elk dorp heeft een dorpsgek nodig.

    @ Sandrassimo: Heette dat vroeger niet Coupe Soleil? Gewaagd hoor.

  12. Bart 31 januari 2007

    Sinds mijn haar zo lang is dat ik het kan zien zonder spiegel, kan ik gefascineerd een lok uitpluizen op grijze inhoud. Zo’n beetje twee op de vijf haren heeft geen kleur van betekenis. En met de beste wil van de wereld kan ik daar niet om treuren. Misschien omdat ik man ben, en grijze haren traditioneel een statussymbool zijn. Maar eigenlijk vooral omdat het me ontroert – dat gekke ding dat ouder worden heet, de littekens en de kreukels.

© 2020 Maartje Luif & KLEO, met dank aan Wannes Daemen • Leveringsvoorwaarden

Stuur een mailtje

Wil je meer informatie of heb je vragen? Mail mij!

Wordt verstuurd

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?