De Niet Lief Collectie: Beroemdheid, gemeten met een stopwatch
Dit stukje verscheen op 20 september 2007 op nietlief.com. Ik zwengelde het zelf aan.
Wij webloggers zijn wereldberoemd. En als meneer Warhol in ’68 had geweten van het fenomeen webloggen, dan had-ie ons, everyone, vast iets meer dan 15 minuten gegund. Dus voor mijn opdrachtje stel ik voor dat we onze dagelijkse beroemdheid niet meetellen. Geen weblogs, geen journalistiek, geen communicatie- en pr-dingen. Tenzij de anekdotes zo ongebruikelijk zijn dat ze niet meer onder de noemer ‘dagelijks’ vallen.
Lieve niet-lieverds, als jullie de 15 minutes of fame uit jullie leven zouden samenvatten, waar komen jullie dan op uit? Als het erg veel is, mag je uiteraard een selectie maken. Dat doe ik ook.
Onderwerp: 15 minutes of fame
Geschreven door: Zezunja
Als ik wat memorabele minuten bijeen sprokkel, ziet mijn routetijdentabel er zo uit. Zet de stopwatch maar aan; we tellen minuten, seconden en honderdsten van seconden.
00.00.00-00.00.78
Als lid van de Dolly Dotsfanclub mocht ik toen ik een jaar of elf was met een vriendinnetje en haar moeder naar de fanclubdag in de Brabanthallen in Den Bosch. Het eerste deel van het concert werd geplaybackt, zodat het kon worden uitgezonden op tv(!). Daags erna zat ik vol spanning voor de televisie: dit zou mijn doorbraak worden, ik had een grotemensenconcert bezocht en iedereen zou dat kunnen zien. Toen de camera zwenkte naar de plek waar ik ongeveer stond, verscheen er een zwart Madonnahandschoentje met halve vingers in beeld en ik wist het zeker: dat was ik. Het idee dat in 1985 vrijwel niemand niet zo’n handschoentje droeg, kwam niet bij me op. Ik was op tv geweest en daarmee uit.
00.00.78-04.00.00
Mijn boezemvriend en gitarist Dwarzand en ik schreven in 1993 onbegrijpelijke gedichten voor Nederlandstalige bloemlezingen die samengesteld werden door een Nepalees die geen Nederlands sprak. Omdat we de gedichten in samenspraak maakten, kozen we een pseudoniem dat een anagram was van ons beider voornamen: Tjeerd Manara. Al onze gedichten bestonden uit niet-bestaande woorden die weer anagrammen waren van ons beider voor- én achternamen. Het mooiste gedicht was Arm Faublich met zinnen als Laterhand Laterhuid Builenmacht in Jadertalen, Rafeltand Rafelruit Buitenlach in Haremdralen. De Nepalees bundelde ze niet alleen, maar verspreidde ook posters op straat met de gedichten in grote letters afgedrukt. En zo kwam het dat Tjeerd Manara een week lang op verschillende plekken in het centrum hing. Arm Faublich op het Spui.
04.00.00-09.00.00
Met een groep jeugdonderzoekers heb ik rond mijn achttiende een paar jaar jeugdonderzoek gedaan. Toen een van de grotere onderzoeken werd afgerond, werd ik prompt aangewezen als woordvoerder van de groep. Dat stond wel mooi waarschijnlijk, een goedgebekte tiener: kijk eens hoezeer wij de jeugd bij ons onderzoek betrekken. Gevolg was dat ik met uitgelopen make-up en lijkbleek op AT5 verscheen – wist ik veel dat televisie niet flatteert. Vervolgens werd ik door wijlen Willem Ekkel op zijn eigen hufterige wijze verleid om in het Radio 2-programma Dubbellisjes mijn telefoonnummer te noemen. Waarna er nog een sessie van een uur volgde bij Radio Noord-Holland waarin de presentator vroeg of ik er altijd uitzag alsof ik net uit mijn bed kwam. Je schamen voor je uiterlijk, terwijl je op de radio bent, doe het me maar eens na.
09.00.00-10.00.00
Mijn oog. Als ik zou zeggen dat-ie levensgroot in de krant stond, zou ik liegen. Hij stond groter dan levensgroot in de krant. Als ik zo’n oog zou hebben, zou mijn hele gezicht uit oog bestaan. Het kwam zo: als stagiaire doolde ik wat rond op de featureredactie van het Brabants Nieuwsblad (BN). Iemand greep mij bij mijn arm. ‘Heb je wat te doen?’ En voor ik kon antwoorden, stond er een fotograaf met een ultra-telelens op tien centmeter afstand. Een kwartier en twee traanogen later, ging men over tot de orde van de dag. De volgende dag was mijn oog beroemd. Het stuk dat ernaast stond, ging over contactlenzen.
10.00.00-12.30.00
We stuurden de cd van Scrabeus naar talloze media, want wij zouden beroemd worden en toernees aangeboden krijgen, besloten we. Iemand vroeg ons of we in het nieuwe programma van Martin Simek op Nederland 3 wilden optreden. Denkend aan zijn interviewprogramma’s, zeiden we ja. Het nieuwe programma bleek echter te bestaan uit het wekelijks opentrekken van een blik malloten. Tot overmaat van ramp zei Simek tegen mij. ‘Jeauw muzikanten zijn niet nodiek, doe jeej het maar a capella.’ Dat ging mis, en dat werd uitgezonden. Er keken een half miljoen mensen. Een paar dagen later werd de cd letter voor letter en noot voor noot besproken in het eerste half uur van Volgspot op Radio 2. Ik lag in bad te luisteren. We werden met de grond gelijk gemaakt. Dat de muzikaal regisseur van het Radio Filharmonisch Orkest in dat programma zei: ‘Maar dat meisje, dat heeft wel wat’, kon niet voorkomen dat ik na afloop heb geprobeerd mijzelf in bad te verdrinken.
12.30.00-15.00.00
‘Jullie hebben wel een heel uitzonderlijke vriendschap’, zei de televisiemaakster tijdens een etentje. En dat kwam mooi uit, want ze was net een programma aan het maken over bijzondere relaties. ‘Maar dat mogen ook vriendschappen zijn hoor’. En zo werd het feit dat mijn toenmalige boezemvriend en ik elke nacht bij elkaar sliepen, maar verder een puur platonische relatie hadden, het onderwerp van een televisiereportage. Een reportage in een serie die, naar veel later pas bleek, Liefdesbewegingen heette. Een serie waarin, zoals de naam al doet vermoeden, helemaal geen plaats was voor vriendschappen.
Maar dat was geen probleem voor de editors. Je gooit een zinnetje in beeld: Zezunja en zusenzo hebben een relatie maar doen het ook nog met anderen. Ze zijn niet jaloers op elkaar., je husselt de antwoorden uit het interview zodanig door elkaar dat het zinnetje klopt, en klaar is kees. En omdat RTL5 alles nog vier jaar lang herhaalt, werden ik en mijn omgeving (lees: de mensen met wie ik wél een relatie had) nog jarenlang herinnerd aan deze wijze les: tv is één grote leugen.