Als u nog een tientje nodig heeft, bij mij kunt u dat komen halen hoor
Vanmidag om vier uur weet ik of ik te goedgelovig ben.
Vanochtend om tien uur ging de bel. De straat was rustig. Hemelvaart.
Ik stak mijn coupe de troep om een hoekje van de deur en zag een man. Redelijk netjes gekleed.
‘Mag ik u een domme vraag stellen?’, vroeg hij.
Ik dacht: zou dat een instinker zijn? Dat ik ja zeg en dat hij mij dan hardhandig wegduwt, binnendringt, de iMacs meeneemt, onderwijl een pistool op mij gericht?
‘Ja hoor’, zei ik. Nieuwsgierigheid is dan wel niet altijd de beste raadgever, maar bij mij is het de meest dwingende raadgever die ik heb.
‘Sorry dat ik u stoor, maar ik ben mijn sleutels vergeten en ik woon hier om de hoek en nu heb ik benzine nodig. Zou u mij tien euro kunnen lenen?’ Hij keek me wat onzeker aan.
Ik dacht: wat een warrig verhaal. Wat heeft die sleutel ermee te maken? O ja, waarschijnlijk dat hij niet naar binnen kan om geld te halen.
‘Uh’, zei ik.
‘Ja’, zei hij, ‘het is een rare vraag, maar ik kan u mijn identiteitskaart laten zien.’ Hij graaide in zijn binnenzak.
Ik dacht: zie je, nu pakt hij dat pistool. En trouwens, die man stinkt naar alcohol. Wat moet hij met benzine?
‘Uh’, zei ik nog een keer. Hij liet me de identiteitskaart zien. Hij was geboren in Oostende, zag ik.
‘Als u om vier uur vanmiddag thuis bent, kom ik het terugbrengen’, zei hij.
Ik dacht: hij stinkt naar alcohol, maar hij ziet er verder erg verzorgd uit. Hij is beleefd, een beetje beschaamd, ietwat onzeker.
‘Maar waar woont u dan?’ vroeg ik.
‘Hier om de hoek, in de Schapenstraat’ zei hij. Hij noemde het huisnummer en zijn naam.
Ik dacht: okee, die straat wist-ie gauw te noemen, dus dat kan kloppen. Zijn naam kwam overeen met de naam op de identiteitskaart. De foto klopte ook.
‘Uh’, zei ik nog maar eens.
‘Ik heb al bij mijn buren aangebeld, maar die deden niet open’, verklaarde hij.
Ik dacht: bij zijn buren? Dan moet hij talloze huizen afgeweest zijn voor hij hier kwam. Wij wonen in het midden van een ándere straat.
‘Uh’, zei ik, bij gebrek aan een betere tekst.
Hij keek me schaapachtig aan.
Ik dacht: stel dat ík in zijn situatie zou zitten, hoe zou ik het vinden als mensen zouden weigeren? Wat moet er van deze wereld worden als mensen elkaar geen tientjes meer lenen als de nood hoog is?
‘Uh’, zei ik, want ik ben consequent als het erop aan komt.
Ik dacht: J, had die niet ‘ns een tientje geleend van iemand in de trein? Was die niet hartstikke blij dat iemand haar vertrouwde? Maar ja, J stonk niet naar alcohol, vermoed ik. En J is een vrouw, dat scheelt altijd. Maar toch, de wereld wordt er mooier van als we elkaar vertrouwen. Of ben ik nu naïef?
‘Okee’, zei ik. ‘Wacht, ik ga het even halen.’ Ik sloot de deur, omdat ik het pistoolscenario nog immer niet uitsloot.
Ik dacht: wat ben ik toch naïef. Met open ogen…
‘Maar ik ben zelf behoorlijk arm, dus als u het niet terugbrengt, heb ik een probleem’, zei ik toen ik hem de tien euro overhandigde.
‘Voor tien euro maak ik mezelf niet belachelijk’, zei hij.
Ik dacht: ja, maar jezelf belachelijk maken is alleen erg als je de mensen tegenover wie je dat doet ooit nog terugziet. Als je met de noorderzon verdwijnt is dat nauwelijks een probleem.
‘Dank u wel’, zei de man en hij checkte nog even mijn huisnummer. ‘Ik kom vanmiddag om drie of vier uur terug.’
Ik dacht: we zullen zien, vanmiddag om vier uur. Als hij niet terugkomt, is de wereld een ontgoochelde rijker. En die man een tientje.
Tjee, wat spannend. Om vier uur kom ik terug!
Hoera voor Zezunja! Zelfs als die man de grootste, gewiekstste oplichter van ons halfrond (het Oostelijk, overigens) blijkt te zijn, vind ik het nog steeds een overwinning op jezelf, je eigen wantrouwen, het hedendaags cynisme in het algemeen en heb je mij er vrolijk mee gemaakt.
Ik koop elk jaar ansichtkaarten van een man die aan de deur komt en die beweert dat hij ze mag verkopen namens het Straatnieuws, wat ik een warrig verhaal vind, want waarom dan geen Straatnieuws verkocht, en waarom aan de deur. Maar ik denk al vaak genoeg: dat zal wel niet deugen, laat ik het maar niet doen. Dus gaf ik hem ook dit jaar weer 5 euro voor acht Jip & Janneke-kaarten, en voelde me bevrijd. Nog niet eens een beter mens, misschien zelfs wel een sufferd, maar in ieder geval bevrijd.
Ik ben echt héél benieuwd of ie terugkomt!
Ben zelf een keertje bedrogen met rozen, vrij duur gekocht. Later bleek de verkoper te zijn opgepakt, rozen waren gestolen…..ik hoop dat je je tientje trugkrijgt!
Bijna 4 uur….
Ik wacht tot vijf uur met mijn conclusies trekken. Ook notoire te laatkomers kunnen betrouwbaar zijn. *kuch ende rode vlekken*
het is tien voor vier… :)
Verder heeft n vriendin van me ooit eens iets gelijkaardig meegemaakt, bij haar was het echter geld voor de dokter, 20 euro, en een automaat die niet werkte ofzo. Dom van haar… nooit meer iets teruggezien.
Ooit vroeg een stel mij toen ik ’s nachts met een kaart tankte of ze mij 25 gulden mochten betalen en dat ik dan hun op mijn kaart liet tanken…. ik heb het niet gedaan…. Later voelde ik me heel lullig. Maar eerlijk gezegd voelde ik me niet op mijn gemak. Een stelletje, de vrouw die het vroeg… ’s nachts…. Brrrr.
Maarruh, het is bijna tien over 4.
Ik ben heel benieuwd.
Ik ben ooit overvallen met een mes op de keel voor 20 gulden. Drie jongens waren het. Ze hadden het geld nodig voor een vriend die laveloos aan de kant lag. Voor de taxi en ik zou het later terugkrijgen. Nogmaal angtsig keek ik naar het mes en greep naar al het geld dat ik nog bij me had om vier uur ’s nachts.
Een aantal weken daarna zag ik ze weer. Ik draaide om en rende weg, zijn kwamen mij achterna gerend en uiteindelijk stopte ik ook, want ze wilde mij het geld teruggeven. Of ik terughad van een briefje van honderd. Op dat moment was geld wel het laatste waar ik aan wilde denken, maar ze wilde laten zien hoe dankbaar ze waren. Ik zag slechts dat mes nog voor me.
*grinnik*
Leuk hè, die ‘ouwe’ verhalen met de gulden.
Vrouwe Zezunja, het merkwaardigste vind ik nog dat u me niet eens herkend hebt.
Haha! Bij het begin van het stuk moest ik ook meteen aan het tientje van J. denken. Jij ook, zag ik halverwege. ;-)
Ach, een goed verhaal moet beloont worden, als het maar niet te duur wordt. Zelf geef ik aan een straatnieuwsverkoper, die altijd klaar staat om mensen te helpen, elke keer dat ik hem tegenkom 50 cent. Het straatnieuws hoef ik niet, dat mag ie aaan iemand anders verkopen. En gemiddeld kom ik die man 1 keer per week tegen. Maar als mensen opdringerig worden ben ik niet thuis.
Prachtig (en niet prachtig) verhaal! Goed om iemand -op het eerste gezicht- te vertrouwen: maar ja, die alcohol..
Als je helemaal aan de grond zit, dán stuur ik je een tientje.
(‘k Kom hier voor het eerst, lurken: helaas. dat doe ik wel eens..)